Albert behoudt na zijn aftreden op de Belgische nationale feestdag 21 juli de titel ‘koning’. Met het aantreden van zijn opvolger Filip krijgt België dus twee koningen, van wie er één (Filip) het staatshoofd is. Dat is anders dan in Nederland, waar het teruggetreden staatshoofd weer prins of prinses wordt.
Leopold en Boudewijn
België heeft eerder twee koningen gehad, na het gedwongen aftreden van Alberts vader koning Leopold III in 1951. Die behield zijn titel, naast zijn regerende zoon koning Boudewijn, tot aan zijn overlijden in 1983. Op dit moment zijn er al twee koninginnen: Alberts vrouw koningin Paola en de weduwe van Boudewijn, koningin Fabiola, en daar komt op 21 juli koningin Mathilde bij.
Filips oudste kind, de 11-jarige prinses Elisabeth, wordt de eerste in de lijn van de troonopvolging. Zij mag zich vanaf zondag dan ook Hertogin van Brabant noemen.
Schatkist
De Belgische schatkist gaat eveneens profiteren van de troonswisseling. Over een deel van de toelages voor de koninklijke familie, in België dotaties genoemd, moet voor het eerst sinds 1830 ook belasting en accijnzen worden betaald. Dat werd recent besloten door de Belgische regering.
Albert en Filip wisselen van toelage. Koning Filip zal jaarlijks circa 11,5 miljoen euro ontvangen. Maar Filip moet hierover ongeveer 7 procent gaan belasting en accijnzen betalen en heeft daarom ongeveer 700.000 euro minder te besteden dan zijn vader.