In een verder leeg lokaal van de regionale scholengemeenschap Pantarijn in Wageningen zitten Emmy en Tanja uit 6 vwo om hun eerste officiële interview te geven over hun profielwerkstuk (pws). Aan een krant die ze tot voor kort niet kenden, waarvan ze nog nooit hadden gehoord.

Van refo’s wisten ze wel iets af. „Maar dat is ook niet zo vreemd als je wel eens in Veenendaal komt.” Ze zaten vol met vooroordelen over ‘dit soort mensen’. Dat ze de hele dag Bijbel lezen, op zondag niets mogen doen en geen sociale media gebruiken. Om er maar een paar te noemen. Maar kloppen die veronderstellingen ook?

Reforok

Met die vraag gingen Emmy en Tanja aan de slag. „Via vakantievrienden op Texel kwamen we in contact met het gezin in Barneveld. Daar hebben we vijf dagen mogen logeren.” Het tweetal nam een duik in de refowereld, ging mee naar een refoschool en stapte voor het eerste een refokerk binnen. In reforok uiteraard.

Emmy moet weer lachen als ze eraan terugdenkt. „Ik voelde me er niet lekker in, omdat ik bijna nooit een rok draag. Tanja had wat kortere rokjes meegebracht, maar ik dacht dat het langere moesten zijn. Eentje kwam zelfs onder mijn lange jas uit!”

Vooral de zondag maakte een onuitwisbare indruk op de twee meiden. Voor Tanja was het voor het eerst dat ze een gewone kerkdienst meemaakte. „Wat me opviel, was dat alles zo netjes en gestructureerd ging. En wat kunnen jullie goed zingen.” „Ja, echt cool”, valt Emmy haar bij. „Zelf ben ik wel eens in een katholieke kerk geweest. Daar is het veel minder sober. In jullie kerken staat de Bijbel echt centraal. Dat was nieuw voor me.”

De eerste dienst maakten de meiden mee in de gereformeerde gemeente in Nederland in Barneveld. „Groot en massaal”, vindt Emmy. „Niet zo persoonlijk als in de tweede dienst, in de hersteld hervormde kerk.”

Gebeden

De eerste twee dagen vielen niet mee voor de vwo’ers. Ze beleefden een soort cultuurschok. Zeker toen een van de gezinsleden bad of ze ook in Jezus mochten gaan geloven, werd het Emmy even te veel. „Opeens realiseerde ik me dat ik dat helemaal niet wilde. Ik ben tevreden met wie ik ben. Dat gebed vond ik echt eng.”

Ook Tanja maakte zo’n moment mee. Dat was toen ze in klare taal op de jeugdvereniging hoorde dat ongelovigen naar de hel gaan. „Dat is echt heftig, als je zoiets hoort. Het doet iets met je. Alsof je meegesleurd wordt terwijl je niet wilt.”

Jongeren uit de kerk en op het Van Lodenstein College in Amersfoort vuurden vragen af op het tweetal. Af en toe wisten ze er geen raad mee. Emmy: „Ze vroegen waar ik in geloof. Daar had ik nog nooit bij stilgestaan. Er zal vast wel iets zijn na dit leven, maar wat dat is weet ik niet. Misschien ben ik wel een aanhanger van het ietsisme.”

De meiden namen naar eigen zeggen bewust afstand van de „bekeringsdrang binnen de refowereld.” Dat deden ze door hun doel voor ogen te houden: onderzoek doen naar de refocultuur. „We hebben tegen elkaar gezegd: „We zijn hier niet om christen te worden.””

Rust

Vooral de zondag zouden de meiden nooit op een ‘refomanier’ willen invullen. „Dat past echt niet in mijn leven”, zegt Tanja vol overtuiging. „Dan loop ik finaal vast. Wanneer zou ik mijn huiswerk moeten doen?” Toch vinden de meiden de rust in het gezin waar ze waren wel mooi. Emmy: „Er is oog voor elkaar en de zondag wordt gezien als een fijne dag. Een soort feestje, zeg maar. Ook wordt er in het gezin veel gepraat. Meer dan bij ons.”

Waar Tanja en Emmy van opkeken, was het feit dat refo’s modern zijn. Ze twitteren, facebooken, internetten en kijken tv-programma’s waar zelfs onchristelijke jongeren hun vraagtekens bij zetten. „Dat is best dubbel. Televisie mag niet, maar uit onze enquête blijkt dat veel jongeren popsterren, voetballers en filmhelden kennen.”

Als Tanja iets zou willen meenemen uit de refowereld, is het meer oog hebben voor elkaar. Emmy kiest voor de rust in het gezin. Voor de rest blijven ze graag wie ze zijn.

Maar wat als de refo’s het toch bij het rechte eind hebben? Als er toch een hemel en een hel zijn? En een God Die de ongelovigen na dit leven zal straffen?

Na deze vragen blijft het even stil in het lokaal. Tanja gaat verzitten. Emmy slaat haar armen over elkaar. Ze kijken elkaar eens aan. „Dan zijn we dom geweest”, zegt Tanja. „Ja”, verzucht Emmy. „Dan kunnen we niet zeggen: we hebben het niet geweten.”

Lees hier het profielwerkstuk ”Zo dichtbij en toch zo ver weg”.