In het begin vindt Peter Anne maar een kinderachtig meisje. Wie maakt er nu een feest van onderduiken? Wie kan er altijd positief blijven, terwijl er zo veel ellende is? Daar moet je echt Anne Frank voor zijn. Hij, Peter, kan dat niet. Het is zo klein en zo benauwd, om hier met zo veel mensen te zitten. En zo uitzichtloos.
Peter verveelt zich. Hij houdt niet van lezen en leren, zoals Anne en haar zus Margot. In God gelooft hij niet. En hij mist Liese Lieberman, zijn vriendin. Uren droomt hij over haar, maar ze is onbereikbaar. Afgevoerd naar een concentratiekamp.
Maar langzamerhand went Peter aan het leven in het Achterhuis. Hij ontdekt zelfs een manier om toch bezig te kunnen zijn met zijn hobby: houtbewerking. En ook de vervelende Anne blijkt toch wel anders te zijn dan hij dacht. Ze wordt ouder en volwassener. Ze blijkt over allerlei dingen na te denken, ze neemt hem in vertrouwen. Liese is er niet meer, maar Anne is er wel. En ze is verliefd op hem, dat merkt hij duidelijk. Haar vader waarschuwt hem nog, maar hij kan er niets aan doen dat hij ook verliefd op Anne wordt. Het leven in het Achterhuis krijgt weer perspectief. Tot 4 augustus 1944. Annes vader helpt Peter in zijn kamer bij zijn huiswerk, als de Grüne Polizei een inval doet in het Achterhuis. Ze kunnen geen kant op.
In kamp Westerbork komen ze terecht. Werken in de buitenlucht, na twee jaar opgesloten te hebben gezeten. Samen met Anne zijn. Maar na Westerbork volgt Auschwitz. Daar is geen hoop meer. Daar is ook haast geen leven. De verschrikkingen in het concentratiekamp zijn bijna onbeschrijfelijk. Peter moet meelopen in een dodenmars naar het Oostenrijkse kamp Mauthausen, waar hij net voor de bevrijding overlijdt.
De Peter die Sharon Dogan beschrijft, is een andere Peter dan de jongen uit Annes dagboek. Wie "De jongen in het Achterhuis" leest, krijgt het gevoel dat haast niemand Peter begrepen heeft. Ook Anne niet. In het boek voel je Peters angst, het verschrikkelijke van de oorlog en de concentratiekampen. Je kunt je helemaal in Peter verplaatsen. Als Peter een dagboek had bijgehouden, had het er zo uit kunnen zien.
Maar het blijft fictie. Peter hield geen dagboek bij. En hij had geen vriendin die hij miste. Liese Lieberman, om wie al zijn gedachten draaien, heeft nooit bestaan. Volgens Dogan is ze ingevoerd als symbool voor alle Joden die gedeporteerd werden. Maar je kunt je afvragen wat dit boek was geweest zonder Liese en zonder Peters gedachten over haar, die soms te expliciet beschreven zijn.
Sharon Dogan heeft Peter een stem gegeven. Het is een verhaal dat misschien feitelijk niet klopt, maar je wel bijblijft. Anne was niet de enige. Er was ook een jongen in het Achterhuis.
Anne over Peter
„'s Ochtends om half 10 (we zaten nog aan het ontbijt) arriveerde Peter, Van Pels' zoon van nog geen 16 jaren, een tamelijk saaie en verlegen slungel, van wiens gezelschap niet veel te verwachten is."
"Het Achterhuis", 14 augustus 1942)
„Alles zou goed zijn als ik Peter maar heb, want voor hem heb ik bewondering in heel veel dingen. Hij is zo'n fijne en knappe jongen."
("Het Achterhuis", 17 maart 1944)
Peter over Anne
„Ik voel een scherpe steek van ergernis. Anne Frank, even luidruchtig en vol van zichzelf als altijd. (...) Ik kijk niet naar haar. Anne Frank heeft al voldoende aan zichzelf zonder mijn aandacht."
("De jongen in het Achterhuis", blz. 26)
„Ah! Dus Anne houdt een dagboek bij. Ik weet wel wat ze erin schrijft. Ze schrijft natuurlijk hoe fantastisch ze is!"
("De jongen in het Achterhuis", blz. 46)
De jongen in het Achterhuis. Het indrukwekkende en ontroerende verhaal van Peter van Pels, Sharon Dogar; uitg. De Fontein, Utrecht, 2011; ISBN 978 90 26160 02 8; 320 blz.; € 16,95.
tekst Machteld Brouwer beeld Anne Frank-Fonds