Het is ongelijk verdeeld. Vmbo’ers ploeteren op hun examen Engels. Leraar en native speaker W. L. Banfield lacht: „Een eitje. De antwoorden zitten je aan te staren in de tekst.” Hij heeft makkelijk praten. „Ik voel me meer Brit dan Nederlander.”
„Het traditionele kostwinnersgezin maakt plaats voor het anderhalf-huishouden, waar twee personen gemiddeld anderhalve arbeidsplaats bezetten. Is daarmee het emancipatiebeleid van de overheid geslaagd? Beargumenteer je antwoord...”
Zet een havoleerling die weinig van aardrijkskunde weet achter het vmbo-examen van dat vak en hij zal waarschijnlijk een redelijk resultaat halen. „Goed lezen, logisch nadenken, meer is er voor sommige vragen niet nodig.”
IJshockey, graffiti, op je zeventiende je rijbewijs halen. Eigentijdse onderwerpen kwamen gisteren aan de orde tijdens het vmbo-examen Duits. „Dat was wel anders toen ik zelf examen deed”, herinnert docent C. B. Beeke zich.
Verlichtingsdenkers contra voorstanders van het christelijk onderwijs. De tegenstelling die de Nederlandse samenleving in de 19e eeuw diepgaand verdeelde, lijkt zelfs het vwo- en havo-examen geschiedenis niet ongemoeid te laten.
„Slechte kunstenaars kopiëren, goede stelen”, zei Picasso ooit. Vrij vertaald: stelen is niet verkeerd, als je het maar goed doet. Die omstreden stelling kwamen vmbo’ers vrijdag tegen in het examen tekenen en handvaardigheid.
„Zal het voor Spyker Cars nv door de emissie van aandelen moeilijker of makkelijker worden om voor de uitbreiding in Zeewolde en Coventry vreemd vermogen aan te trekken?” Een van de 33 vragen waarmee de havo-leerlingen donderdag de examenweken begonnen.
Subthema 'Verslag examens'