Jarenlang werd de Messias verwacht. „Het Oude Testament staat vol met adventsbeloften, al vanaf Genesis 3”, weet Hanna. „Ik word er stil van als ik eraan denk dat de Heere de mens na de zondeval meteen weer opzoekt. Wat een liefde!”
Gods ontferming over verloren zondaren roept verwondering op, vertelt Hanna. „Alleen al als je bedenkt uit welk zondig geslacht Hij geboren wilde worden. Denk aan de zonde van Juda en Thamar, de zonde van David met Bathseba, de geschiedenis van Rachab de hoer. Dat Hij geboren wilde worden uit zo’n onvolmaakt geslacht, laat mij de volmaakte liefde van God zien. Dit is een troost voor mij. Ik mag naar de Heere gaan met al mijn onvolmaaktheid en dan is er door genade ook volkomen verlossing mogelijk.”
Tijdens de kerstdagen werden Zijn vernedering en Zijn genade extra duidelijk voor Hanna. „Waar Hij een paleis verdiende, daalde Hij af in een kribbe. Het troost mij dat Hij dat voor zondaren overheeft. Door zo laag af te dalen, kon Hij als Middelaar alle schuld van de mens en de toorn van God dragen. En mocht Hij de dood overwinnen.”
Het jaar 2020 was een moeilijk tijd, vol verdriet en ellende, ziet Hanna. „Duizenden mensen stierven aan het coronavirus. Ook had de pandemie invloed op de economie en onze sociale contacten. Deze crisis laat me zien dat het hier op aarde niet volmaakt is. Het laat mij ook zien dat het onmogelijk is om hier op aarde volledig tot Gods eer te leven.” En daarom blijft het ook na Kerst advent, een verlangen naar Zijn komst in je hart en op de wolken.
Hanna wordt persoonlijker en vertelt hoe zij dat verlangen ervaart. „In januari wordt het verwachten van de Heere Jezus in mijn hart en op de wolken alleen maar sterker. De gezellige periode is dan voorbij. Ik begin het jaar vaak met een dip. Het is moeilijk om afscheid te nemen van de gezellige familiedagen. Maar juist dan wordt het wonder groter. Omdat ook na Kerst de Heere Jezus in mijn hart blijft. En daar nooit meer weg zal gaan. Voor Hem lijkt in januari nóg meer ruimte te zijn. Dan is er even niets wat hindert.
Als je een leven met de Heere mag kennen, is het altijd advent. Is er altijd een uitzien naar het beter leren kennen van Hem. En naar het moment dat je Hem volmaakt zult kennen.”