Mijn gammele fysieke toestand is deels te wijten aan het tijdstip van slapengaan. Vanwege de gezelligheid in Veenendaal kwam ik gisteravond pas laat aan bij het huis van mijn pasgetrouwde jongere broer en schoonzus. In verband met een bruiloft zouden zij pas na middernacht thuis zijn. Gelukkig hadden ze ergens een sleutel gelegd, waardoor ik het duistere huis in kon. Omdat mijn bakfiets niet in de achtertuin of schuur kon staan, moest hij in de voortuin overnachten. Daar zou elke voorbijganger vrij uit de bak kunnen graaien, dus sleepte ik om kwart over elf alle bagage naar binnen. Een kwartier later stond ik onder de douche.
De logeerkamer van het kersverse echtpaar Klaasse ontbeert nog een matras. Daarom sliep ik op de ruime hoekbank in de woonkamer, met mijn slaapzak als dekbed. Pas om kwart voor een deed ik de lamp uit.
Donderdagochtend stap ik even na achten weer op. De eerste twee dagen heb ik bij elkaar 240 kilometer afgelegd, vandaag staat me de volgende 130 te wachten. De route naar de eerste stopplek gaat dwars door het schitterende rivierengebied. Volgens de navigatie zou ik om 10.07 uur in Gellicum moeten aankomen.
In Kesteren fiets ik de Rijnbandijk op. Die brengt me in een paar minuten op het fietspad langs de N320, een provinciale weg die ik bijna 20 kilometer moet volgen. Zo eentonig als de weg is, zo mooi is de omgeving waar hij doorloopt. Boomgaarden, kleine watertjes en knusse boerderijen wisselen elkaar af. Voor de zoveelste keer deze tocht besef ik hoe gezegend ons kikkerlandje is. Aan de bomen hangen vele duizenden kilo’s fruit. De graslanden zien frisgroen. En de mais zit deze eerste week van juli in een ongekende groeispurt.
In de buurt van Beusichem krijg ik ineens ruzie met de techniek. Google Maps stuurt me over een brug die vanwege onderhoud potdicht zit. Ik besluit door te fietsen en vertrouw erop dat de navigatie me op den duur de snelste alternatieve route naar de overkant van het water aanwijst. Maar hoe ver ik ook doorfiets; steeds leidt hij me naar het afgesloten bruggetje. Ik besluit een heel stuk terug te fietsen. Dat werkt, maar door dit oponthoud ligt de verwachte aankomsttijd ineens ruim twintig minuten later.
Puddingbroodje
Uiteindelijk kom ik ruim een uur later dan gepland in Gellicum aan. In het dorpje aan de Linge woont Niels de Leeuw, die ik onlangs interviewde. Met zijn ouders, broertjes en zusjes is hij een aantal maanden geleden verhuisd naar de voormalige pastorie van de rooms-katholieke kerk in het dorp. Eigenlijk zou ik alleen koffiedrinken bij het gastvrije gezin, maar het is inmiddels bijna lunchtijd. Dus staan er allerlei hartige en zoete broodjes op de tuintafel. Ik smul met volle teugen van een bolletje met kaas, een appelflap en een huisgemaakt puddingbroodje.
Na de onverwachte maar zeer gewaardeerde lunch ga ik verder naar Gorinchem. In de mooie vestingstad blijken weinig fietspaden vlak te liggen. Bruggen, viaducten en dijken wisselen elkaar in hoog tempo af. Met een motorloze bakfiets is dat niet ideaal. Toch lukt het me om binnen de voorgeschreven tijd van één uur te arriveren bij mijn oom, tante en twee neefjes die in de stad aan de Merwede wonen.
Bij mijn familie lunch ik opnieuw. Ik geniet van een bord courgettesoep, een cracker met salade, een paar schijven komkommer en een glas thee. Na alle zoete mueslirepen waar ik tijdens de tocht mijn suiker mee op peil houd, voelt het goed om weer eens kerngezond voedsel binnen te krijgen.
Oom Toni en neef Johanan fietsen na de tweede middagmaaltijd een stuk met me mee. Zoals eerder gezegd: meefietsers zijn goud waard! Net buiten Gorinchem keren de twee weer om, waarna ik begin aan het lange fietspad langs de A15, richting Hardinxveld-Giessendam. In die plaats woont Hanna Roubos. Deze kapster en bruidsstyliste heb ik een aantal keren ontmoet vanwege haar werkzaamheden voor het tijdschrift Terdege.
Kuif
Over kapsels gesproken: mijn haardos is deze week nogal aan verandering onderhevig. Tegen de harde wind is geen smeerseltje bestand. Mijn kuif waait steeds in m’n ogen, wat niet heel plezierig is. Daarom zet ik bij Hanna met wat water de voorste haren op hun plek.
Na een heerlijke kop koffie en een stroopwafel ga ik even op de nieuwe bank van de familie Roubos liggen. Het liefst zou ik mijn reis hier voorgoed staken, maar dat kan natuurlijk niet. In Sliedrecht wacht de volgende stroopwafel op me.