Geen koeien in de stallen,

geen kippen op het erf.

De ramen waar ooit

boerenbontjes hingen, zijn

nu lege gaten.

Alleen ’t verkeer dat steeds

voorbij komt zoeven, stoort.

Alles slaapt, wacht op de sloop.

De boeren die er vroeger

woonden – toen er nog geen

straatweg was– moeten nu

allang gestorven zijn.

Alleen de narcisbollen die

zij plantten, worden elke

lente meer.