Ik sta onder spanning, is dat veel volt?

Hoe koud is ’t als een zweetdruppel stolt?

Hoe trek ik een wortel, net als bouillon?

Hoe zeg ik in ’t Frans: een buigzaam balkon?

Hoe schrijf je überhaupt in het Duits?

Heeft een sprinkhaan ook spek onderhuids?

De hoofdstad van China, in welk land ligt die?

Mijn rechterdij, zit die links van mijn knie?

In mijn brein veel rommel en chaos,

wie was ook weer de kroonprins van Laos?

Of was dat land al lang republiek?

En sinds wanneer is de oudheid antiek?

Ik weet slechts dit: ik beef, bibber bang;

een damespaard na zonsondergang.