Een aangename lentedag is het, de laatste dag van mei 2010. Tevreden verlaten Peter en zijn vriendin Hanneke van Stuijvenberg (16) het Van Lodenstein College in Hoevelaken. Opgelucht, want Peter heeft zojuist zijn laatste examen afgelegd. De vakantie is begonnen.

Peter start zijn crossbrommer, een Derbi Senda. Hanneke kruipt achterop. De rit naar het Gelderse Gameren –ruim twee uur– ligt voor de boeg. In het dorpje Wamel remt Peter af. Met een snelheid van zo'n 40 kilometer per uur slaat hij linksaf, de dijk op. Voor het gemak neemt hij de binnenbocht. Op dat moment doemt er een auto op. Voordat Peter kan uitwijken, klapt de brommer frontaal op de auto. „Een seconde", gebaart Peter. „Toen was het gebeurd."

De gevolgen zijn desastreus. Peter wordt van de brommer geslagen, zijn linkervoet haakt achter de autobumper en belandt vervolgens in de wielkast. De bovenkant van zijn voet rijt open, stukken weefsel plakken op de bumper en op het voorwiel van de auto. Er wordt een diep gat in de onderkant van zijn voet geboord. Hanneke wordt over Peter heen gelanceerd. Met een diepe snee in haar linkervoet, een gebroken pees en fikse schaafwonden klapt ze op het asfalt. Roerloos blijft ze liggen.

Peter kijkt opzij. Wisselt een blik met Hanneke. „Mijn voet was één verwrongen vleesmassa. Maar ik voelde geen pijn. Ik zag Hanneke liggen en wist zeker: Ze is dood." Een enorme angst maakt zich van Peter meester. Hij gilt. Met zijn laatste krachten strompelt hij naar zijn vriendin en legt haar in de stabiele zijligging. „Gelukkig, ze knipperde met haar ogen."

Dan zakt Peter zelf in elkaar. De sirenes van ambulances brengen hem weer bij zijn positieven. „Ik riep dat ze eerst naar m'n vriendin moesten gaan. Toen werd ik platgespoten met morfine." Hanneke: „Je bleef roepen: „Blijf bij me!"

In razende vaart worden Peter en Hanneke naar het Universitair Medisch Centrum St Radboud in Nijmegen gebracht. Peter voelt het bloed stromen; liters verliest hij. Een spoedoperatie volgt. De spieren in de voet zijn afgesneden en vermoedelijk is de bloedsomloop verdwenen. Volgens de plastisch chirurg is een voetamputatie onvermijdelijk. De orthopeed wil uitstel; hij besluit de botten van Peters voet te onderzoeken.

Terwijl Hanneke dezelfde avond met een gespalkt been naar huis mag, staat Peter aan het begin van een vijf weken durend ziekenhuisverblijf. „Volgens de arts had ik vier keer ernstiger letsel dan gemiddeld." De huid van Peters voet sterft af. Een vacuümpomp weekt de huid los. In drie operaties wordt uit zijn bovenbenen en lies weefsel getransplanteerd.

Mager en in zichzelf gekeerd mag Peter begin juli naar huis. Zware maanden volgen. „In principe mag ik alles, maar ik kan niets", zegt Peter teleurgesteld. Hij wijst naar de achtertuin. Een rolstoelfiets glanst in een waterig zonnetje. „Die heb ik via Marktplaats op de kop getikt. Als ik niet beweeg, krijg ik trombose."

Voorzichtig strekt Peter zijn linkerbeen. Hij schuift de spalk eraf. Een dubbeldikke ingezwachtelde voet wordt zichtbaar. De tenen ogen gevoelloos; koud en blauw. Peter klopt op de zool. „Alleen hier voel ik iets." Een zorgelijke situatie, volgens de artsen. De laatste maanden zwelt de bovenkant van de voet op. De nieuwe huid hecht onvoldoende.

Bloedonderzoek toont een bacterie aan. Verraderlijk, want Peter voelt de pijn niet. Antibiotica moeten de ontsteking remmen. Peter merkt een verandering; de wond heelt tergend langzaam. Of het voldoende is, wordt volgende week door de arts beoordeeld. Zo niet, dan zal de voet alsnog worden geamputeerd. „Ik denk er liever niet over na. Het is zo onzeker."

Het valt Peter zwaar om zijn gevoelens te uiten. Zijn PDD-NOS-stoornis belemmert hem extra. Hij herinnert zich een soortgelijk brommerongeluk, een maand eerder, van een 15-jarig meisje uit Nederhemert. Ze was op slag dood. „Waarom werd ik gespaard?" vraagt Peter hardop. De vraag echoot na. Als een hulproep. „Ik ben soms boos, opstandig. Waarom kreeg ik dit ongeluk?! Maar ik leef nog. Waarom? Ik weet het niet. Het zijn vragen waar ik geen antwoord op krijg."

Peter slaat zijn ogen neer. Hij slikt. Met een diaken heeft Peter regelmatig een gesprek. Wat ze precies bespreken, kan hij moeilijk verwoorden. „Dat God mijn leven leidt, en zo. En dat Hij niet zomaar kastijdt. Het zal zo zijn", klinkt het gelaten. Hij plukt met zijn vingers aan het tafelzeil.

De vragen spelen Peter parten. De onzekerheid sleept hem mee in diepe dalen. Andersom zijn er de momenten dat zijn wilskracht de toon zet. Dat de hoop toeneemt. Hanneke steunt hem. „Niet dat ik veel hoef te zeggen", weet ze. „Maar ik ben er voor hem. Wat er ook gebeurt."


De Puntuitactie ging in eerste instantie aan Peter –inzender 32– voorbij. Totdat hij van zijn ouders een multomap kreeg, boordevol geprinte reacties van de website na de eerste stemronde. Een complete verrassing voor Peter.

„Ik wil graag alle mensen bedanken die mij door deze moeilijke tijd hebben gesleept en mij nog steeds helpen. Vooral mijn vader, dag in dag uit verzorgde hij mijn voet in het ziekenhuis. En mijn moeder, zij ziet het altijd wanneer ik erdoorheen zit. En natuurlijk mijn zus Diana, die mij opgegeven heeft. Ik ben blij dat Hanneke mij altijd steunt en dat zo veel mensen mij opgezocht hebben de afgelopen maanden. Ik wens Michal, Gerdineke, Niels en Jeroen veel sterkte toe! Groetjes, Peter."


Puntuit volgt de vier finalisten. Alle vier krijgen ze de foto uit de krant in een lijst cadeau. Volgende week: Jeroen Versluis uit Goudriaan. Hij heeft de ziekte eosinofiele oesofagitis. Jeroen kreeg 641 stemmen.

Bekijk hier alle steunbetuigingen voor Peter tijdens de finaleronde van de actie.


Extra foto's:

Peters voet:

Peter en zijn vriendin Hanneke:

In de huiskamer:

tekst Corine Bruggink, foto's RD, Anton Dommerholt