Zijn legergroene pet staat scheef. Recht. Achterstevoren. Wisselt zo vaak van richting als de stemming van de drager. De klep gaat omlaag. En omhoog. Groene kijkers blikken stuurs vooruit. Argwanend, afstandelijk. Jeroen laat niet met zich sollen.
Hij oogt als een gezonde, oer-Hollandse knul, met zijn blozende wangen en stevige postuur. „Je ziet niet dat ik ziek benâ€, weet Jeroen. „Als ik zeg dat ik eosinofiele oesofagitis heb, snappen mensen er niks van.â€
Jeroen kampt al vanaf zijn geboorte met de ziekte. Als baby geeft hij veel over. Een echte spuugbaby, constateert de huisarts. Omdat hij niet opvallend afvalt, zal het allemaal wel meevallen.
Niet, dus. Jaar in, jaar uit tobt Jeroen door. Op school, in de kerk, op feestjes; Jeroen spuugt altijd en overal. Rond zijn achtste jaar extreem veel. „Raad maar hoe vaakâ€, daagt de puber uit. „Wel drieëndertig keer per dagâ€, verklapt hij direct. Niet alleen voedsel, maar ook bloed.
Na een verhuizing krijgt Jeroen een nieuwe huisarts. Die stuurt hem direct naar het ziekenhuis. Eerst naar Gorinchem, dan naar Dordrecht. In juli 2008 volgt een onderzoek. Een dag voor de zomervakantie is de uitslag bekend. Jeroen lijdt aan de ziekte eosinofiele oesofagitis; een allergische ontsteking van de slokdarm. Een bacterie in de slokdarmwand heeft Jeroens slokdarm en maag onherstelbaar beschadigd.
En dat voelt hij. Melk, appel, wortel, kruiden, pinda’s; Jeroen eet en drinkt ze niet. Doet hij het wel, dan krimpt hij ineen van de pijn in zijn borst en spuugt hij het voedsel uit. Pijnlijk, want de slokdarm zit vol littekens.
Direct na de diagnose krijgt Jeroen een neussonde. Voor zes weken, verzekert de arts. Het worden tien maanden. Oorzaak? Ook met sondevoeding blijft Jeroen overgeven. Hij verzwakt sterk, raakt ondervoed en onderkoeld. Om de ergste pijn te stillen, krijgt hij prednison. „Mijn benen werden daardoor zo dik dat ik niet eens meer kon lopen.â€
Wekenlang ligt hij in het ziekenhuis. De periode grijpt diep in. Jeroen loopt een stressstoornis op. De maanden die volgen zijn loodzwaar. „Ik stikte op een avond bijna, omdat ik een stukje appel had doorgeslikt. „Nu ga ik echt dood!†riep ik. Ik was zo bang.â€
Langzaam krabbelt Jeroen uit het dal. Even gaat het beter. Tot de prednisonkuur in januari 2010 stopt. Jeroen spuugt weer overmatig en wordt doorverwezen naar het VU medisch centrum in Amsterdam. Een biopsie, weefselonderzoek, wijst uit dat de bacterie in de slokdarmwand weer opspeelt.
Eén ding is duidelijk: Jeroen moet weer aan de sondevoeding. Vreselijk, vindt hij dat. Want Jeroen is dol op lekker eten. Al spuugt hij nog zo veel, hij eet zijn buik vervolgens moeiteloos vol. „Als ik een sonde heb, verdwijn ik tijdens het avondeten naar boven. Anders is het een tantaluskwelling.â€
Jeroen sprint weg, komt terug met de neussonde. Hij heeft een hekel aan het hulpmiddel. Zijn pet moet het zicht op het slangetje ontnemen. Voor zijn klasgenoten maakte Jeroen een powerpointpresentatie over zijn ziekte. Het levert begrip op. En voorkomt plagerijen. „Eén keer maakte iemand een geintjeâ€, stuift Jeroen op. „Nog een keer en ik ga door het lintâ€, dreigt hij.
Hij zakt terug op de bank. Klimt op de leuning. Jeroen is fel. Onrustig en ongeduldig. Zijn puberale buien verzwaren het ziek zijn. Het liefst stopt Jeroen de medische molen. Heeft hij niets meer te maken met artsen en ziekenhuizen. „De professor in Amsterdam en de natuurarts zeggen dat ik niet stabiel te krijgen ben. Dat er geen grip op de ziekte is, want de oorzaak is onbekend.â€
Jeroen ziet op tegen volgende week. Vrijdag wordt hij geopereerd en krijgt hij een PEG-sonde. Die loopt via de buikwand rechtstreeks naar de maag. Zes weken lang mag Jeroen niet eten en drinken. Daarna volgt een biopsie.
Spannend, vindt Jeroen. En slopend. Dat hij zo snel moe is, hindert hem vooral. Toch zit hij niet stil. Hij is verslingerd aan mountainbiken. Als zijn energie op is, tekent hij. Zijn toekomstplannen moest hij bijstellen. „Ik word piloot. Het allerliefst word ik militair, maar ja...†Jeroens stem stokt. Zijn lip trilt. Even is het stil. Valt het masker af, laat de puber zich in zijn hart kijken. Dan vermant hij zich. Huilen? Nee. En zeker niet als er vreemden bij zijn.
Soms deelt Jeroen zijn gevoelens. Met de dominee, bijvoorbeeld. „Ik heb tegen hem gezegd dat ik het moeilijk vind. En of hij een keer wil preken over Psalm 42. Vers vijf vind ik mooi: „Maar de Heer’ zal uitkomst geven.†Dat troost me.â€
Jeroen springt op. Genoeg gepraat. De keukendeur klapt open, slaat dicht. Hij sprint ervandoor op z’n mountainbike. Zijn jas achteloos open. Een van zijn veters los. En de legergroene pet? Die staat scheef.
tekst Corine Bruggink, beeld RD, Anton Dommerholt
Jeroen: 641 stemmen
Een lichtpuntje in een donkere tijd, dat verdiende Jeroen – bekend als inzender 17– volgens zijn tante Gerda en nichten.
Daarom gaven ze hun neefje op voor de Puntuitactie. Hun doel is bereikt. „Ik vond de actie superleuk, ik had niet verwacht dat ik opgegeven zou worden. Daarom wil ik tante Gerda heel erg bedanken, maar ook mijn nichten die heel veel moeite hebben gedaan om zo veel mensen op mij te laten stemmen. Ik wist het al snel en vond het heel fijn om zo veel reacties te krijgen. Ik had het natuurlijk leuk gevonden om met zo’n mooie limousine mee te mogen, maar dit was al heel tof. Ook wil ik alle andere kandidaten sterkte toewensen met alle moeilijke dingen. Groetjes, Jeroen.â€
Alle finalisten verdienen het! Deze reactie kreeg de Puntuitredactie regelmatig tijdens de actieweken. We zijn het er helemaal mee eens. Een reis met een limousine zat er niet meer in. Maar vanaf 15 januari stond er elke zaterdag een interview met een finalist van de Puntuitcheque op deze pagina. Vandaag de laatste aflevering in deze serie. Lees HIER alle verhalen terug. Gerdineke, Niels, Peter en Jeroen krijgen de foto uit de krant in een lijst cadeau. Michal won de Cheque-actie.
Bekijk hier alle steunbetuigingen voor Jeroen tijdens de finaleronde.