Hordes Duitse schoolklassen lopen zwijgend en met serieuze gezichten door het concentratiekamp en laten het verleden op zich inwerken. Met diep respect kijk ik naar hen. Waar de Japanners en Amerikanen druk zijn met het maken van selfies, staat de Duitse jeugd aandachtig naar de gids te luisteren. Op deze manier proberen scholen, gestimuleerd door de Duitse overheid, de jeugd te confronteren met het oorlogsverleden van hun voorvaderen.
Een land wat op een heel andere manier met het verleden omgaat is Portugal. De Portugezen ontdekten Brazilië en delen van Afrika en maakten lang de dienst uit in Indië. Dat is iets om trots op te zijn. Daarom staat heel Lissabon vol met standbeelden en gedenktekens van zeevaarders die Portugal ooit groot maakten. Maar waren dat niet dezelfde mensen die volken uitmoordden en in slaven handelden? Eigenlijk mogen we de Portugezen hun misplaatste trots niet kwalijk nemen. Portugal heeft na hun wereldrijk nooit meer zulke hoogtijdagen gehad. Dit is het enige waar ze trots op kunnen zijn.
Alle wereldmachten van die tijd waren niet bepaald lieverdjes. Zo had Nederland ook behoorlijk wat in de melk te brokkelen. Nee, wij zijn niet zo trots op ons slavernijverleden als Portugal, maar we gaan ook niet met veell respect met deze zwarte bladzijden in onze geschiedenis om, zoals Duitsland de oorlog verwerkt. Graag zou ik Nederlandse schoolklassen willen zien in het eerste echte Nederlandse slavernijmuseum.