Maar dat is niet waar. Tientallen vreemd uitgedoste figuren staan roerloos op hun sokkels. Sommige zijn bijna niet van echte beelden te onderscheiden. Ook als je dicht bij komt verroeren ze geen vin. Of plotseling wel, wat grappige schrikreacties bij het publiek teweegbrengt. Ook de vogeltjes en de bloemen zijn aanwezig, wat de straat iets gezellig geeft.
„Zullen we hier wat eten?" stelt mijn vrouw Nelie voor. We zien een pizzatent die er niet al te duur uit ziet. We wijzen elk een stuk pizza aan en lopen naar de kast met gekoelde frisdranken. Mijn jongste zoon Willem en ik pakken een blikje bier. Maar de man achter de balie schudt zijn hoofd en zwaait met zijn vinger. Hij wijst op een tapkraan. „Much better, sir." Voor ik er over nadenk knik ik grootmoedig, wat hem een vette lach ontlokt. „I bring you." Ik realiseer me dat ik hem carte blanche heb gegeven en daar krijg ik spijt van.
Even later worden onze vier pizzapunten op het terras gebracht. Op het blad prijken twee bierpullen waar ze in Duitsland nog wat van kunnen leren. De blikjes van mijn vrouw en van Rutger zien er ineens heel petieterig uit. Willem grijnst. Hij is 18 en dan vind je kwantiteit nog heel belangrijk „Niet slecht."
„Wat heb je nou gedaan?" wil mijn vrouw weten. Ik leg uitvoerig uit hoe het gegaan is en dat dit de bedoeling niet was. En wat maakt het uit? Het is vakantie. De maaltijd en ook het bier smaken uitstekend en op een terrasje mensen kijken is altijd leuk.
Als ik binnen ga afrekenen, mag ik 8 euro per glas betalen. Ik laat me niet kennen en betaal zo nonchalant mogelijk in mijn portemonnee kijkend. 8 euro! Stelletje struikrovers.
„En wat kostte dat nou?" vraagt Nelie als ik mij weer op mijn stoeltje laat zakken. „Geld," brom ik.
Bert Wiersema