Mensen die denken dat de wetenschap alle problemen zal gaan oplossen die we nu hebben en daarom – welhaast afgodisch – al hun hulp en heil van de wetenschap verwachten. Doordat we alles veel beter begrijpen, kunnen we de natuur ook steeds beter beheersen, zo zeggen ze vaak.
In zijn boek ‘De afschaffing van de mens’ behandelt C.S. Lewis juist dit soort uitspraken. Een interessant punt dat hij naar voren brengt, is dat we door vooruitgang in de wetenschap meestal niet de natuur gaan beheersen, maar elkaar. Neem nou bijvoorbeeld antibiotica, super handig natuurlijk dat vroeger dodelijke ziektes nu ineens te genezen zijn. Maar aan de andere kant: bacteriën raken er resistent tegen en hetzelfde soort onderzoek heeft allemaal enge biologische wapens opgeleverd. En in plaats van voor de mens, worden die tegen de mens gebruikt. Je hebt dan inderdaad iets gewonnen op de natuur en dat is mooi, maar het heeft ook wat gekost. Kernsplitsing is ook zoiets. In kerncentrales kun je er nuttige dingen mee doen, maar wie zat er op een atoombom te wachten?
En elke keer dat we meer ‘macht’ krijgen over de natuur, nemen ook de gevaren toe. Een Romeinse keizer kon duidelijk minder schade aanrichten als een president van de VS nu. Wat als er ooit een verkeerd persoon achter de knoppen komt? Natuurlijk moeten we niet vergeten dat een boel uitvindingen en ontdekkingen een grote zegen zijn. Maar hoe sterker het wapen, hoe gevaarlijker het wordt wanneer het in verkeerde handen valt…
En tegen de tot zonde geneigde mens, zal de wetenschap nooit iets vinden.