Verder spreekt God middels de profeten straffen uit over volken die het recht van de vreemdeling verdraaiden en zegt Hij van Zichzelf dat Hij de vreemdeling liefheeft en hem brood en kleding geeft (Deut. 10). Nehemia vermaant de rijke vorsten van Juda die de armen tegen een hoge rente geld lenen voor brood.
In het Nieuwe Testament zegt Jezus ons dat we twee mijlen moeten gaan met hen die ons vragen één mijl met hem te gaan. En bovendien dat er meer goeds schuilt in het liefhebben van vijanden dan in het liefhebben van vrienden (Math. 10). Ook lezen we er van de eerste christengemeenten die samen het brood breken en van rijken die bezittingen verkopen om de armen in leven te houden. Ten tijde van Paulus zamelen de rijke christengemeenten geld in voor de arme christengemeente in Jeruzalem.
Het bovenstaande is maar een beknopte en onvolledige samenvatting van wat de Bijbel zoal zegt over vluchtelingen. En natuurlijk was de context toen anders dan nu en zijn de omstandigheden onmogelijk te vergelijken…
Maar hebben al die oproepen tot liefde en zorg voor vreemdelingen echt ál hun waarde verloren nu vreemdelingen bij duizenden zee en land afreizen om Europa binnen te komen?