Het was meer dan een jaar geleden dat de douchelamp uitviel. Voor zo''n nieuw, speciaal bolletje moesten mijn huisgenoten en ik helemaal naar Karwei; geen optie, vonden we. En dus zetten we een stalamp -de nalatenschap van een huisgenoot uit lang vervlogen tijden- in de douche. Een prachtig zwarte stalamp.

Maar de geschiedenis ging voort. Ook de keukenlampjes vielen uit. Zeer speciale spotjes die zelfs Karwei niet verkoopt. Gelukkig bleek de stalamp heel meegaand. Nog steeds buigen wij hem elke avond naar links, zodat hij net om het hoekje van de deur kan gluren. Daar, in het licht van de lamp, doen wij de afwas. O, onze flexibele lamp.

Zo nu en dan doet een moedige huisgenoot een heldhaftige poging; schrijft "lampjes" op ons boodschappenlijstje. Maar de ALDI heeft geen lichtjes, en het lijstje wordt stiekem verscheurd. Als er visite is, knikken we bedrukt - zachtjes lispelen we: "Ja, dat komt nog." En de volgende dag lopen we met een grote boog om die stalamp heen. Tot zover de lamp.

Het was gisteren, onder de afwas, dat ons ineens een lichtje opging. Onze lampgeschiedenis is totaal te verklaren in het licht van onze generatie. De generatie die klaagt over vertragingen, maar zelf altijd te laat komt. De generatie die lapjes op de elleboog wil, maar het leren borduren nog jarenlang vooruitschuift. Misschien weet ik een onderwerp voor die paper. In het licht van die lamp ga ik schrijven over het uitstelgedrag van de huidige generatie jongeren. Maar dat komt vannacht wel.

Henrieke van Dam, 8 december 2011

beeld RD