Zijn schilderkunsten daarentegen kunnen als zeer goed worden bestempeld. Waarschijnlijk omdat er via opa schildersbloed door zijn aderen stroomt. Misschien ben ik die genen toevallig misgelopen.

Hoewel ik in de praktijk geen sterke schilder ben, ken ik de theorie maar al te goed. Enkele technieken en het jargon zijn mij van jongs af aan bijgebracht. Zo gebruikt de echte schilder geen afplakband, maar kan hij besnijden. Als de dag ten einde loopt, maakt hij zijn kwast niet schoon met terpentine, de echte schilder legt zijn kwast in een stukje aluminiumfolie in de koelkast. En zeer belangrijk is het bijpunten van je verfwerk door de jaren heen.

Ondanks het geringe vertrouwen vanuit mijn familiekring blaakte ik van zelfvertrouwen. Met behulp van een zakje drop kreeg ik daarom permissie om te verven.

Wat gevreesd werd, gebeurde. Het verven viel vies tegen. De schrootjeswand nam in mijn ogen enorme afmetingen aan. Er schenen terrakleurige wolken door de nieuwe laag witte verf. Van een muur die enkele jaren geleden al tot paddenstoelenmuur gedoopt is vanwege de schimmelvorming, droop de verf af. Dit maakte nog meer aan het druipen; ik vond het totaal niet leuk meer en kon het niet meer droog houden.

Naast vele schildertechnieken heb ik vorige week nog een lesje geleerd: bezint eer ge begint.

Neline Schoonderwoerd, 13 januari 2011

beeld ANP