Op zijn werk kon hij niet onbeperkt zijn gang gaan. Stel dat de werkgever zijn verslaving zou opmerken. Nee, daar had hij dan tijdens zijn sollicitatieprocedure open over moeten zijn, wat hij destijds niet durfde. Wat zou zijn baas wel denken? Dergelijke dingen kon hij niet maken op de werkvloer, dat kostte de baas tijd en geld.

Dat hij in de pauze graag binnen wilde blijven, viel zijn collega’s niet op. Ongezien kon hij in dat halfuurtje zijn gang gaan. ’s Avonds alleen thuis zijn? Geen probleem, verzekerde hij zijn ouders.

Hij had nog nooit eerder gehoord van iemand die ook zo opging in datgene waaraan hij verknocht was. Tja, daar sprak hij immers niet over, daar schaamde hij zich voor.

Deze jongen is verslaafd aan... Nee, niet aan games, alcohol of roken. Aan koffie.

Het ene bakkie na het andere sloeg hij achterover. Kan dat ook al tegenwoordig? Jazeker, en daar kun je nog niets aan doen ook. Het zit gewoon in je genen, zoals blijkt uit een onderzoek dat vorige week verscheen. Had hij dat eerder geweten. Dan had hij er gewoon open over kunnen zijn en hoefde hij zich niet schuldig te voelen als hij zijn zoveelste bakkie troost verorberde. Gelukkig had hij déze verslaving. Neem nu zijn vriend die verslaafd is aan roken. Die heeft geen onderzoek waarnaar hij kan verwijzen. Hopelijk verschijnt dat ook binnenkort.