Volgens 70 procent van de Nederlanders gaan echtparen te gemakkelijk uit elkaar, zo kopte de krant recent. Het resultaat? Ik citeer slechts een kind van gescheiden ouders: „Het leek of ik uiteen werd gescheurd.” Ze zat met lijm aan allebei vastgeplakt, was met beiden verbonden. En nu? Littekens. Onuitwisbaar.

Het aantal echtscheidingen neemt toe. Een op de 2,6 huwelijken strandt. Niet zo’n mooi perspectief voor iedereen die voor de mooiste dag van z’n leven staat. Als ik dergelijke berichten lees, staan er diverse beelden op mijn netvlies.

Van het 15-jarige meisje dat huilend vertelde dat ze ontmaagd was, maar daar zelf uit liefde in had toegestemd. Haar vriend hield het bij dat ene avontuurtje. En zocht een nieuwe vlam.

Of van het jongetje dat telkens weer moest uitleggen dat die man aan het schoolhek niet zijn opa, maar zijn vader was. Zijn moeder was jong. Zijn vader had er al een huwelijk op zitten, maar was daarop uitgekeken.

Of van die knul die voortdurend de angst had dat zijn vriendin een streep onder de relatie zou zetten en zich niet aan een huwelijk durfde te wagen. De reden? „Ik heb thuis genoeg gezien.”

Een derde van de Nederlanders vindt dat ”liefdes­relaties” een verplicht vak zou moeten worden in het voortgezet onderwijs. Helemaal mee eens. Maar dan graag ondersteund met positieve voorbeelden van thuis.