Zeventien jaar later ben ik de kluts kwijt en vraag me af of het aan mij ligt, óf dat de hoogleraren gek zijn geworden. Uit onderzoek blijkt namelijk dat bijna de helft van hen zichzelf atheïst noemt. Ik heb het even nagekeken, maar aan het onderzoeksformulier lag het niet. Dat melde bij atheïsme keihard: er bestaat geen God of hogere macht.

Maar liefst 44 procent van de universitaire elite bleek deze onbewijsbare stelling te onderschrijven. Terwijl het agnostische standpunt (ik weet niet of er een God bestaat) en het ietsisme (er moet iets zijn) toch veel bescheidener klinken. En ik maar denken dat professor Herman Philipse een eenzame atheïstische clown was om de verder verantwoorde wetenschap scherp te houden!

Nee, geef me dan het theïsme. Dat discussieert tenminste over godsbewijzen. Voor het persoonlijk leven kan de theïst volhouden dat zijn geloof het bewijs voor het onzichtbare is. Welk bewijs heeft het atheïsme eigenlijk? De dikke Van Dale brengt het niet eens in verband met wetenschap. Wel met godloochening.

Wat een afgang gaat Christus’ wederkomst zo nog worden voor de wetenschap. Voor christenstudenten geldt tot die tijd dubbel en dwars het oude adagium. Wees vooral kritisch.