Meldt de krant een week later dat uit Europees onderzoek blijkt dat Nederland –met een paar Scandinavische landen uiteraard– het allergelukkigst is, dan slaan we gelijk de pagina om. Logisch! Dat is niet eens nieuws. Rijkdom, prima regelingen – hoe kan het ook anders?
Maar... zijn we eigenlijk niet net zo gehersenspoeld als de Koreaan die Kim Jong Il toejuicht om het succes? Op gelukkig Nederland valt immers wel wat af te dingen. Het echtscheidingspercentage, antidepressivagebruik, de hoeveelheid burn-outs, het percentage stemmen op een protestpartij, cynisme onder de bevolking...
Wat ís geluk eigenlijk, zou je eerst moeten vragen. Om er daarna achter te komen dat iedereen het naar zichzelf toe definieert. Net als de jongen die een leeftijdsgenoot met een handicap zag: „Hé, die is ongelukkig!” Waarop hij terugkreeg: „Jíj bent pas ongelukkig dat je zo denkt!”
Wáár geluk is geen redenatie. Je moet het proeven, je moet het zien. Zelf ben ik het meest onder de indruk geraakt van het geluk van een gelovige op zijn sterfbed. Daar wordt waar wat bij de doop al is gebeden: dat je dit leven, toch niet anders dan een gestadige dood, getroost mag verlaten.
Dan heeft het werkelijk zin. Dan ligt het beste nog voor. Dan zie je welk volk het gelukkigst is.