„Afrekenen, meneer?” vraagt na het feestmaal de boy achter de bar. „Kan hoor, maarre, hebt u toevallig onthouden wat u hebt gegeten? De baas is effe pleite, weet u...” Opperste verbazing bij het Ecuadorkroost. Zonder vooraf te betalen je buik rond eten en daarna ook nog zelf de kassabon samenstellen? Wat een land!
Wie zegt nog dat hij de beschaving ziet wegzakken in een moeras als je van de opticien zonder omhaal drie peperdure monturen „op zicht” meekrijgt naar huis? Of als je de pas voorgereden bibliotheekbus verlaat met zeven boeken en een handdruk, en dat na het invullen van één miezerig formuliertje?
Natuurlijk is er een keerzijde. We wandelen als gezin wel door het Bezuidenhout, niet door de rosse buurt. We horen hoe tv-camera’s in het VU medisch centrum zoemend knagen aan de randen van de beschaving.
Tegelijk weten we: elders in de wereld hadden die camera’s nooit tot discussie geleid. Daar bestaat in het ziekenhuis geen privacy. We hebben in Nederland dus veel om zuinig op te zijn. Veiligheid, samenwerking, vertrouwen – als (weliswaar slecht begrepen) product van de joods-christelijke beschaving.
Vanuit onze verlofwoning kijken we er met ingehouden adem naar. Door ramen tot op de grond. Zonder traliewerk nota bene.