Tijdens zo’n zwemles op latere leeftijd leer je als een van de eerste dingen op de rug te zwemmen. Maar als je tijdens het oefenen hiervan niet goed oplet, kan het gebeuren dat je te ver richting het diepe zwemt. Wanneer je dan wilt gaan staan, kom je tot de ontdekking dat de grond onder je voeten en de lucht boven je hoofd ver weg zijn; je wordt omringd door water en raakt in paniek. Je wordt wel gered door de instructeur, maar het water komt je dan echt tot de lippen.
Door zo’n ervaring word je stilgezet, tot nadenken gebracht. Er is maar een flinterdunne scheiding tussen opletten en onbedachtzaam zijn, tussen boven en onder water, tussen leven en dood. Wanneer we onder water raken, is het zaak dat we weten dat er een Redder is. Een Redder Die je zonden afwast met goddelijk water.