Stel je voor dat je in de schoenen van prins Willem-Alexander stond. Behalve dat je dan zo veel namen en titels zou hebben, zou het ook algemeen bekend zijn wat je geboortegewicht en -lengte waren, waar je naar school bent geweest, waar je afstudeerscriptie over ging en of je van sport houdt of van pianospelen. Maar ook dat je in je studententijd de bijnaam Prins Pils had en dat je kledingkeuze tijdens de Elfstedentocht van 1986 toch niet erg in de smaak viel bij je landgenoten. Er zou veel over je gepraat worden, je zou gewikt en gewogen worden en wellicht zou de weegschaal naar de verkeerde kant doorslaan.

Best benauwend, lijkt me. Maar laten we eerlijk zijn: er is ook een andere kant van het verhaal. Bijna iedereen die je tegenkomt wil ten minste een glimp van je opvangen, je mag lintjes doorknippen en je ontvangt een niet laag salaris. Maar of dat opweegt tegen het eerste aspect? Blaise Pascal zegt erover: „Als een handwerksman er zeker van was elke nacht twaalf uur te dromen dat hij koning was, geloof ik dat hij bijna even gelukkig zou zijn als een koning, die elke nacht twaalf uur lang droomde dat hij een handwerksman was.” Laat mij dan maar handwerksvrouw blijven.