Ze hadden het fijn met elkaar, alles leek vredig. Ze hadden niets te lijden in hun maatschappij. Integendeel, er was genoeg om aan te conformeren. Wat een prachtuitvindingen bracht de digitalisering. De groep was enigszins beduusd, maar ook vol lof over de nieuwe mogelijkheden. Gretig belegden de mensen een ontdekkingsreis door het digitale land.

Nee, de groep zorgde er wel voor dat hij niet achterliep ten opzichte van de landgenoten. En mocht ze wel achtergesteld worden, dan waren er eigen instanties die voor de groep vochten. Gelukkig maar.

De andere mensen in het land begrepen niet waarom de groep zich zo gedroeg. Ze wisten eigenlijk alleen dat de groep zich aan veel regeltjes hield. Er was weinig contact tussen de groep en de anderen, misschien omdat de groep wat bang was om ruzie te krijgen met de landgenoten. De groep deed maar liever aardig tegen iedereen, dan kreeg je aardigheid terug.

Ach, het leek of de 223.000 mensen nog nooit hadden gehoord van Jona, die juist de opdracht kreeg om te waarschuwen in het zondige Ninevé. Het was of ze niet wisten van Paulus, die in het hart van de wereld, midden in Athene, openlijk getuigde van God.

Hoe ging het verder met de 223.000 mensen? Ze dachten maar niet te veel over de andere mensen van het land. Voorlopig leefden ze rustig verder en hielden alles maar zo. Het is geen sprookje.