Ik zal het illustreren aan de hand van mijn twee oma’s. De ene oma heb ik nooit gekend, maar uit de verhalen heb ik een beeld van haar. Het is een beeld van oma in een polderhuisje zonder stroom en water. Een weduwe met acht kinderen. Ze had één luxe: een brommertje. Daarop toog ze naar vriend en vijand, gekleed in een zwarte, fladderende leren jas. Ze droeg haar juk en was authentiek. Zo’n oma is een spiegel voor je. Dan heb je weinig te klagen en zie je de meerwaarde om jezelf te blijven.

De andere oma ken ik door en door. Er was letterlijk elke week werk aan de winkel en wij stonden als kleinkinderen paraat. Met de daarbij behorende gesprekken: over de dagelijkse dingen, kleding, wie de Heere is voor ons, omgang met mensen en geldbesteding. Ik weet wat haar goedkeuring heeft en wat niet. Ik kan zelfs voorspellen wat ze van een nieuwe ontwikkeling zal vinden. Die kennis en ervaring geven mij stabiliteit.

Wie jouw opa of oma ook zijn, jij ‘staat’ op de schouders van je grootouders. Zij zijn belangrijke pijlers in je leven. Leer hen dus goed kennen, door gesprekken of verhalen. Dat geeft kennis over jezelf en is een vertrekpunt voor de toekomst.