Wetenschap 23 november 1999

BDU drukt 50.000 kranten in een uur

Drukte op de pers

Door S. M. de Bruijn
Jack heeft het nieuws uit de eerste hand. De kranten schieten langs hem heen, elke seconde tien stuks. Ze bungelen aan een transportketting in de richting van de sorteercentrale, vers van de pers. Met een snelle greep haalt Jack er een krant tussenuit; haastig loopt hij de controlekamer van de drukpers binnen. In minder dan een halve minuut heeft hij het exemplaar doorgebladerd. Een lichte baan over de pagina? Met een druk op de knop doseert Jack de inkt, terwijl vier hagelgrijze papierbanen met een snelheid van 6 meter per seconde door de drukpers snellen.

In de controlekamer van de drukpers is het spitsuur, rond de klok van twaalf. „Als je het hele drukproces en de verwerking van de kranten bekijkt, is het eigenlijk een wonder dat de krant er iedere dag weer op tijd uitkomt,” zegt Jan van Haaften, hoofd van de productgroep rotatie van de Koninklijke BDU in Barneveld. Het Reformatorisch Dagblad is het grootste dagblad dat de BDU drukt, maar ook het Nederlands Dagblad, de Barneveldse Krant en tientallen week- en nieuwsbladen rollen hier van de persen. Per week produceert de BDU meer dan 1.750.000 kranten. Voordat de pers begint te draaien is er heel wat voorbereiding nodig, en Van Haaften is een van de duizendpoten die dat proces in goede banen leidt.

's Morgens voor negenen arriveren de eerste pagina's al in Barneveld. De opmaakafdeling van het RD verstuurt dan een complete krantenpagina met tekst, foto's en advertenties in elektronische vorm vanuit Apeldoorn, via een speciaal voor dit doel bestemde telefoonlijn. „We gebruiken een huurlijn met een hoge capaciteit, zodat we de grote computerbestanden toch binnen tien minuten, een kwartier in Barneveld krijgen”, zegt Van Haaften. „Desnoods kunnen we ook het gewone telefoonnet gebruiken, via een ISDN-verbinding.”

Film
Het computerbestand verhuist direct na aankomst naar de Celix, een ingenieuze laserprinter maar dan bijna zo groot als een kleine personenauto. De laserstraal maakt echter geen afdruk op papier maar op een doorzichtig kunststof vel met een lichtgevoelige laag, de zogenaamde film. Het resultaat is een negatief ter grootte van een krantenpagina, met de tekst in spiegelschrift. Net als in de fotografie gaat de film door een bad met ontwikkelaar en fixeer. Na spoelen en drogen is de film klaar, het hele proces duurt hooguit tien minuten. De printer is al begonnen met de volgende pagina; een tweede Celix verwerkt intussen een pagina van de Barneveldse Krant.

„Van elke pagina maken we zo'n film, maar voor de kleurenpagina's hebben we tot vier films nodig, omdat zo'n pagina op de pers niet alleen langs de zwarte maar ook langs drie kleureninktbakken loopt. Voor een doorsnee krant met bijvoorbeeld 28 pagina's waarvan vier in kleur zijn dus veertig films nodig. Daarom beginnen we al vroeg met het maken van de films.”

Laat in de ochtend, even over half twaalf, arriveert de voorpagina. De foto van de Koningin, die een nat pak heeft opgelopen door de storm op de Antillen, is al eerder die ochtend verstuurd om de drie kleurenfilms te maken. De tekst van de voorpagina komt als laatste, met het belangrijkste en recentste nieuws.

Om kwart voor twaalf komt de film voor de zwarte inkt van de voorpagina uit de Celix-printer. Het negatief verhuist onmiddellijk naar een aangrenzende kamer, naar de plaatbelichter. Deze machine brengt de tekst van de film over op een aluminiumplaat die later in de drukpers gemonteerd zal worden. Patrick legt de film in de plaatbelichter, die wat weg heeft van een kopieermachine. Boven op de negatieffilm komt de aluminiumplaat, waar een flinterdunne lichtgevoelige zilverlaag op zit. De machine zuigt de film en de plaat strak tegen elkaar, zodat de afdruk zo scherp mogelijk blijft. Een sterke lamp brandt door de lichte plaatsen in het negatief heen en veroorzaakt daar een chemische reactie in het zilverlaagje; bij het ontwikkelen lossen de onbelichte delen van de lichtgevoelige laag op en blijft een positieve afdruk op de plaat over: de letters van de krant. Op die letters komt een inktaantrekkende en waterafstotende laag.

18 kilometer papier
Twaalf uur: Jack pakt de aluminium plaat en loopt er haastig mee naar de drukpers. De trap op, want de voorpagina wordt gemonteerd op de eerste verdieping van de kleurtoren. De pers, pas sinds begin dit jaar in bedrijf, is even groot als een doorsnee rijtjeshuis maar dan met een meer dan manshoge kelder. Waar nu de grote papierrollen liggen –elk 1600 kilo zwaar, met 18 kilometer papier– komt in maart volgend jaar een uitbreiding van de pers, waardoor het RD probleemloos kan uitgroeien tot 80 pagina's.

Op een van de vele cilinders van de pers is nog een plaatsje vrij, daar komt de voorpagina terecht. Links ervan zit de achterpagina van het eerste krantenkatern, want die twee pagina's zitten met de rug aan elkaar vast. Op dezelfde cilinder zitten de voor- en achterkant van het tweede katern, deze keer van Kerkplein.

De cilinder heeft een omtrek van 117 centimeter, evenveel als de hoogte van twee krantenpagina's. Daarom heeft Jack twee identieke platen van de voorpagina, die samen de omtrek van de cilinder omspannen. Per omwenteling van de drukcilinder rollen er twee kranten uit.

Jack holt weer naar beneden, een laatste controle op een beeldscherm en de pers kan gaan draaien. Tien over twaalf. Blauwe waarschuwingsborden op de deur geven aan dat gehoorbescherming hier verplicht is; naast de deur staat een doos met oorproppen. Niets horten of stoten, de pers komt soepeltjes op gang. Dat moet ook, want het papier –45 grams, afkomstig uit Frankrijk– is flinterdun en een breuk in de papierbaan betekent een kwartier oponthoud. „Dat overkomt ons zo'n drie keer per week,” zegt Van Haaften, „maar de pers draait ook bijna volcontinu: 108 uur per week. Papierbreuk kan allerlei oorzaken hebben: de samenstelling van de inkt, de spanning waarmee de papierbaan in de pers wordt aangebracht, de kwaliteit van het papier. Het starten van de pers is het kritische moment. Dan sta ik wel met m'n handen in m'n zakken, maar ik knijp in m'n vuisten.”

De pers draait eerst langzaam, even later neemt het lawaai toe. Het beeldscherm meldt dat de cilinders nu 10.000 omwentelingen per uur maken. „We kunnen tot 30.000 omwentelingen, 60.000 kranten per uur, maar dat is weer te snel voor het expeditiesysteem.”

Spiegelschrift
De eerste tientallen kranten zijn helemaal wit doordat de inkt nog niet goed tot het papier doorgedrongen is. Ze belanden rechtstreeks in de oudpapierbak. Zodra er wat meer zwart op de pagina's staat, graait Jack een van de kranten uit de transportketting en controleert of de pagina's egaal bedrukt zijn. Over een van de pagina's loopt een lichte baan, die krijgt van Jack wat extra inkt.

De drukcilinders rollen eerst langs een kleine rol die een dunne waterlaag over de cilinder verspreidt. Het water hecht echter alleen op de plaatsen die straks wit blijven in de krant; de letters en foto's van de plaat zijn bedekt met een waterafstotende laag. Daarna passeert de drukcilinder een tweede rol die inkt aanbrengt. De inkt hecht juist goed op de plaatsen waar de letters en foto's staan. De drukcilinder draagt de inkt over op een tweede cilinder, die bekleed is met een rubberdoek. Op de rubberdoek ontstaat in spiegelschrift een afdruk van de krant. De rubberdoek geeft op zijn beurt de inkt af aan de papierbaan, die met hoge snelheid door de machine rolt. Aan het overdragen van inkt via de met een rubberdoek beklede cilinder op het papier ontleent deze druktechniek zijn naam: offsetrotatiedruk.

De papierbanen volgen de route naar een persbalk die een keurige vouw in de krant strijkt, en een mes dat de kranten lossnijdt. Nu de pers steeds sneller draait, lijkt het een reusachtige naaimachine. De geur van drukinkt verspreidt zich. Jack en zijn collega's bekijken met een loep of de kleurenfoto's goed afgedrukt zijn. De voorpagina en de andere kleurenpagina's passeren vier verschillende drukcilinders die er achtereenvolgens blauwe, rode, gele en zwarte inkt opbrengen. Van Haaften: „Het is heel belangrijk dat de platen exact op de goede positie liggen, anders verschuiven de kleuren onderling. Als het nodig is, kunnen we de drukcilinders een millimeter naar links of rechts verschuiven, zelfs terwijl de pers draait.”

Twintig over twaalf: „We zijn vroeg vandaag.” De machine draait met 24.000 omwentelingen per uur en alle pagina's zien er prima uit. Toch pakken de drukkers telkens een nieuwe krant uit de ketting. „Drukken is niets anders dan voortdurend controleren. Op je gemak koffie gaan drinken is er niet bij.” Ook Van Haaften graait in de kranten. Hij kijkt naar z'n broek en veegt z'n vingers af. Grijnst: „Ik draag meestal een donkere broek. Met een lichte hoef je dat niet te doen.”

Zie ook:
MEDEDELING

Vorige aflevering:
Ploeteren met pagina's
(16 oktober)