Het principe van de drukpers die gebruikt wordt om de krant te drukken is gebaseerd op het feit dat water en olieachtige inkt zich niet vermengen. Op drukcilinder A is een aluminiumplaat gemonteerd waarop de tekst en de foto's 'gebrand' zijn. De drukcilinder rolt eerst langs een kleine rol die een dunne waterlaag over de cilinder verspreidt. Het water hecht echter alleen op de plaatsen die straks wit blijven in de krant; de letters en foto's van de plaat zijn bedekt met een waterafstotende laag. Daarna passeert de drukcilinder een tweede rol die inkt aanbrengt. De inkt hecht juist goed op de plaatsen waar de letters en de foto's staan. De drukcilinder draagt de inkt over op cilinder B, die bekleed is met een rubberdoek. Op de rubberdoek ontstaat in spiegelschrift een afdruk van de krant. De rubberdoek geeft op zijn beurt de inkt af aan de papierbaan, die met hoge snelheid door de machine rolt. Aan het overdragen van inkt via de met een rubberdoek beklede cilinder op het papier ontleent deze druktechniek zijn naam: offsetrotatiedruk.

Illustratie RD, A. J. van Pijkeren