Wetenschap

Zie ook:
Stalontwerp is belangrijk
Alfa Laval-melkrobot

LandbouwRAI zet complete stal met twee melkrobots neer

Melken met de handen op de rug

S. M. de Bruijn en A. J. Coster
Bezoekers van de LandbouwRAI –vanaf vandaag in Amsterdam– kunnen hun jas beter niet inleveren bij de garderobe. De grootste trekker is dit keer geen tractor maar een complete stal met tachtig Holsteiner koeien. De aanleg ervan was een huzarenstukje: acht vrachtwagens beton, vier mestbassins voor 44 kubieke meter mest, melktanks voor 24.000 liter melk, vier zeecontainers ruwvoer, twee melkrobots en de 'verhuizing' van twee boerenbedrijven. De temperatuur is een graad of 10, om de overgang voor de koeien niet te groot te maken. Een wereldprimeur, waarvan het idee nog maar 6 weken oud is.

De koeien moeten blijkbaar nog wat wennen aan de belangstelling van het publiek, dat vanaf enkele tribunes de stal kan bekijken. De meeste aandacht gaat uit naar de twee melkrobots, die elk veertig koeien 'bedienen'. Gemiddeld zo'n drie keer per dag worden ze gemolken, zonder dat er een boer aan te pas komt.

Een van de koeien, afkomstig van een boerderij uit Hoeven, meldt zich juist bij de AMS Liberty, een van de twee typen robots die op dit moment op de markt zijn. Op weg van haar ligplaats naar het voer moet zij de robot passeren. De computer in de box herkent de koe aan een transponder in haar halsband en weet daardoor precies welk dier gemolken wil worden, hoe oud ze is, welke normale melkgift ze heeft en of ze al weer aan een melkbeurt toe is.

Voor in de melkbox krijgt de koe wat krachtvoer. De voerbak schuift zo ver naar achteren dat de koe juist tegen de achterkant van de melkbox staat. Een verhoging in de lengterichting in het midden van de vloer dwingt de koe haar achterpoten te spreiden. Dat vergemakkelijkt het aansluiten van het melkstel door de robotarm.

Inmiddels heeft zich ook een koe gemeld bij de Lely Astronaut, de concurrent van AMS. Deze robot drukt een hekwerkje tegen het achterste van de koe en houdt voeling met het dier. Beweegt de koe, dan beweegt de robotarm mee. Een roostertje in het midden van de vloer dwingt ook hier de koe haar poten uiteen te zetten.

Speenherkenning
Een belangrijk technisch verschil is de manier van speenherkenning. Uit vorige melkingen weet de robot of de koe een hoge of lage uier heeft en waar de spenen zich ongeveer bevinden. Twee glimmende stalen doosjes op de robotarm van de AMS Liberty sturen geluidsgolven richting de uier. Door de weerkaatsing van de ultrasone golven herkent het systeem de positie van de rechtervoorspeen. „Dit noemen we de grofsensor”, zegt S. de Schutter, verantwoordelijk voor marketing en sales support bij AMS. Door deze plaats te koppelen aan de gegevens in het geheugen van de computer, zijn de andere drie spenen vrij snel te vinden door een fijnsensor.

Het ultrasone systeem werkt wat langzamer, geeft De Schutter toe, maar is bedrijfzekerder dan bijvoorbeeld laserdetectie. Toch gebruikt Lely een ronddraaiende laserbron om de spenen te vinden; het licht weerkaatst en wordt door een detector opgevangen. De lichtbron heeft eerder last van vervuiling dan het ultrasone systeem van de concurrent. „Maar het werkt sneller, waardoor de koe rustiger blijft”, geeft P. Langebeeke, algemeen directeur Benelux bij Lely, aan. Ook hier weet de robot waar de spenen zich ongeveer bevinden. Lely gebruikt echter geen referentiespeen. Als eerste worden de achterspenen door de laser opgezocht. De robot weet welk deel van de uier de meeste melk bevat en besluit daaruit om eerst de links- of rechtsachterspeen aan te sluiten. Net als de AMS-robot is de computer zelflerend, zodat het aansluiten steeds vlotter gaat, ook als de uiervorm verandert tijdens het ouder worden van de koe.

Stimuleren
Op de RAI verloopt het herkennen nog niet vlekkeloos, vooral bij AMS, maar volgens De Schutter komt dat doordat deze computer de koeien nog onvoldoende kent. „De uier is nog niet gestimuleerd, daarom staan de spenen wat moeilijker en gaat het aansluiten iets langzamer.” In de melkbeker heerst een magnetisch veld. Onderbreekt een tepel dit, dan weet de robot dat deze speen goed is aangesloten.

De melkbekers van AMS zien er niet zo fris uit, de spetters stront liggen op de rand. „Geeft niets”, zegt De Schutter. Een mengsel van water en lucht dat vanaf de binnenkant van de melkbeker omlaag langs de speen spuit, reinigt de spenen. Dit spoelwater en de eerste milliliters melk worden apart afgevoerd. AMS koos voor deze oplossing omdat hierdoor „alleen het belangrijkste deel, het slotgat van de speen, wordt schoongemaakt. Daarmee voorkom je het verslepen van ziektekiemen van speen naar speen.”

De Lely-robot heeft een afzonderlijk systeem voor het reinigen van de spenen. Boven op de robotarm zitten twee rollen met een desinfecterende doek. Zij nemen speen voor speen 'onder handen'. Zo worden niet alleen de spenen gereinigd, legt Langebeeke uit, maar het rollen stimuleert meteen de melkgift. „De koe laat de melk onder invloed van hormonen schieten. De stand van de spenen verandert, waardoor de robot makkelijker aan kan sluiten.” Na het 'uierpoetsen' klappen de rollen onder de koe vandaan en worden de doeken automatisch schoongemaakt.

De AMS-robot melkt aan alle spenen tot de laatste leeg is. Lely koos voor melkstroommeting en afname per speen. „Blijft de melkmachine aan een lege speen 'trekken', dan ontstaat al snel speenbeschadiging”, meent Langebeeke. Zijn collega van AMS is het daar niet mee eens. „Het is nog niet bewezen welke methode beter is. Wij willen met onze manier van werken onkante uiers voorkomen.” Onkantheid –niet met elke tepel melkgevend– ontstaat volgens De Schutter door het ongelijktijdig afnemen van de melkbekers en is slecht voor de koe.

Stalinrichting
De robots verschillen niet alleen wat betreft de techniek, maar zijn ook gebouwd vanuit een verschillende visie op de stalinrichting. AMS koos voor melken op één centraal punt in de stal, Lely niet. De AMS-robot op de RAI bedient twee melkboxen en kan dus twee koeien tegelijk melken. Het systeem is zelfs uit te breiden tot vier melkboxen. Omdat die boxen in de lengterichting achter elkaar staan, is maar één robot nodig, die op een rail langs de boxen rijdt en melkstellen onder de koeien hangt.

Lely gaat uit van het principe: één robot per melkbox. Onderzoek heeft aangetoond dat koeien door de rangorde in de kudde niet makkelijk allemaal naar hetzelfde punt komen. Daarom geeft Lely de voorkeur aan het in gedeelten stallen van grote veestapels. „Wij kunnen elke robot als zelfstandige melkeenheid in iedere hoek van de stal plaatsen”, zegt Langebeeke. Een tweede box is al snel nodig; beide fabrikanten geven aan dat de capaciteit voor één box rond de zestig koeien ligt. Voor grotere kuddes heeft Lely als voordeel dat een tweede melkrobot doormelkt als de eerste kapot is; zodra de AMS-robot weigert, zijn alle melkboxen onbruikbaar. Daar staat tegenover dat de AMS aanzienlijk goedkoper wordt naarmate de robot meer boxen bedient. Om een veestapel van 120 koeien te melken is een boer bij Lely bijna 6 ton kwijt, een AMS-systeem kost hem 460.000 gulden.

Alle gegevens over het melken geven beide systemen door aan de pc in het kantoor. Lopen melkgift, melkduur, geleidbaarheid, krachtvoergift, frequentie en dergelijke uit de pas met referentiewaarden, dan geeft de computer een waarschuwing. Voor acute gevallen zijn de installaties voorzien van een alarm. „Een melkrobot is niet meer dan een van de gereedschappen van de veehouder, naast zijn trekkers en machines”, zegt Langebeeke. Een hulpmiddel, geen vervanger. Maar wel een diervriendelijk apparaat: de veestapel wordt een stuk rustiger door het 'melken naar behoefte'.

Beide fabrikanten verwachten de komende jaren een doorbraak van de melkrobot. „De pioniers gingen zelf naar de smid om de hoek voor een stangetje of een aanpassing. Maar dat soort dingen is niet meer nodig. De robot is nu klaar voor het grote publiek”, aldus De Schutter van AMS Liberty. Dat 'grote publiek' geniet in ieder geval met volle teugen van het kunststukje op de LandbouwRAI in Amsterdam.