Wetenschap |
Stalontwerp is belangrijkBij de huidige toepassingen van de melkrobot wordt verondersteld dat de koeien uit zichzelf naar de melkplaats komen. Daarbij bestaat ook nog de wens dat deze bezoeken zich regelmatig over het etmaal verdelen. Dat is in het belang van de melkproductie, want tijdens onregelmatige, lange intervallen loopt de melkvorming terug. Dit koeverkeer naar de melkrobot is van vele factoren afhankelijk. Op de eerste veebedrijven met een melkrobot werden de koeien nog naar de wachtruimte voor de melkbox gedreven. Die aanpak is echter verdwenen, want het kostte tijd en de veehouder moest dan nóg bij het melken aanwezig zijn. Thans probeert men op de robotbedrijven door een combinatie van stalinrichting en voermethode de koeien vaak genoeg bij de robot te krijgen. Dit maakt de locatie van de robot in de stal en het hele stalontwerp belangrijk. Een algemeen uitgangspunt is dat de robotplek is opgenomen in de route van de koeien naar het voer. Dit kan doordat de koe het krachtvoer krijgt in de melkstand van de robot of in een voerstation vlak daarachter. In beide gevallen is het het smakelijke krachtvoer dat de koeien naar de robot trekt. Het voerhek met ruwvoer blijft in deze gevallen voor de koeien direct toegankelijk vanuit de ligruimte. De koeien hoeven daarvoor niet langs de robot. Dit is anders bij een systeem met 'gedwongen' koeverkeer. Zowel voor het krachtvoer als het ruwvoer moeten de koeien dan de robot passeren. Als het voor een koe melkenstijd is, wordt ze de melkstand van de robot binnengelaten. Anders wordt ze door de computer naar de voerruimte doorgestuurd. Beide vormen van koeverkeer hebben hun voor- en nadelen. Bij sturing op basis van alleen krachtvoer laten sommige koeien het krachtvoer en dus ook de robot te vaak links liggen. Dit gaat ten koste van de melkbeurten en de melkproductie. De veehouder kan wel via een computerwaarschuwing de deserteurs opsporen en ze zelf op een bepaald moment van de dag naar de robot brengen. Dit vraag echter extra arbeid en compenseert de verloren melkbeurt niet volledig. Bij 'gedwongen' koeverkeer daarentegen is het risico van te weinig melkbeurten gering. Om na een rustperiode in de ligboxen naar het voer te kunnen, moeten de koeien in dat geval de robot passeren. Ze kunnen dan worden geselecteerd voor een bezoek aan de melkstand of gaan direct door naar het voer. In doorsnee zal een koe zo'n vijf- tot zevenmaal per dag naar de voederruimte gaan voor een maaltijd. Een nadeel van 'gedwongen' koeverkeer is dat alle koeien via dezelfde route naar het voer moeten. Dit leidt op drukke tijden tot filevorming en verdringing. Koeien laag in de sociale rangorde worden gedwongen te wijken en te wachten. Zulke koeien komen relatief vaker 's nachts naar de robot. Ongunstig is ook dat de robotcapaciteit afneemt als alle koeien langs de robot moeten, ook al hoeven ze niet gemolken te worden. In de praktijk wordt 'gedwongen' koeverkeer regelmatig toegepast, eventueel voor een korte periode, zodat alle koeien de weg naar de robot goed leren kennen. Bij grote koppels neemt het probleem van filevorming en wachttijden bij de robot overigens toe. Veehouders hebben er belang bij de periode van 'gedwongen' koeverkeer derhalve zo kort mogelijk te houden. Het stalontwerp dient ertoe het koeverkeer naar de robot zo gemakkelijk en efficiënt mogelijk te maken. Korte looplijnen en geringe wachttijden voor de koeien zijn daarbij belangrijk. Veehouders experimenteren met hun eigen 'oplossingen' en ook in het Wageningse onderzoek van IMAG-DLO krijgt het stalontwerp veel aandacht. Via computersimulaties worden de fundamenten gelegd voor nieuwe stalontwerpen. De melkrobot leidt tot een soort van 24-uurseconomie op het melkveebedrijf. De lampen blijven 's nachts aan in de stal, de robot werkt het hele etmaal en individuele koeien spreiden hun activiteit. Hierdoor is in de stal minder ruimte nodig voor de ruwvoerverstrekking. Het ziet ernaar uit dat de toekomstige stalontwerpen derhalve van een andere ruimtelijke indeling zullen uitgaan. Veehouders zullen daarbij streven naar een hoge bezetting van de robot. Want een melkrobot met alle uitrusting eromheen is duur en leegstand kost geld. Robotfabrikanten gebruiken een hoge capaciteit graag als verkoopargument voor hun product. Uit voorgaande analyse volgt echter dat een goed stalontwerp wel zo zwaar weegt. Dr. ir. J. H. M. Metz, adjunct-directeur van het Instituut voor Milieu- en Agritechniek (IMAG-DLO). |