Wetenschap 27 februari 2001

Wieg van web meet 27 kilometer

Door S. M. de Bruijn
Afgaand op de krantenberichten zou een argeloze lezer de indruk krijgen dat de Verenigde Staten op internetgebied altijd een paar mijl voorlopen. Dat geldt in elk geval niet voor de belangrijkste toepassing van internet. Tien jaar geleden bedachten een Brit en een Vlaming de bouwstenen voor het grootste bladerboek ter wereld: het world wide web.

Tijdens de lunchpauze in de kantine van het CERN-complex bij Genève, met uitzicht op de besneeuwde toppen van de Jura, kijkt niemand er vreemd van op als een Nobelprijswinnaar naast je komt zitten. Niet dat er nu tientallen laureaten rondlopen, maar het instituut voor deeltjesfysica blijkt een vruchtbare bodem voor de meest begeerde prijs in de wetenschap. Als er echter een Nobelprijs bestond voor computerwetenschappen, zou CERN zeker nog twee winnaars extra tellen: Tim Berners-Lee, de Brit, en Robert Cailliau, de Vlaming, die een decennium geleden aan weerszijden van de wieg van het wereldwijde web stonden.

Eind jaren tachtig telt het telefoonboek van CERN zo'n 10.000 namen. Het instituut is dan een smeltkroes van culturen, want wetenschappers vanuit de hele wereld lopen in en uit. In de rotsbodem van de Jura wordt een cirkelvormige tunnel gehakt met een lengte van 27 kilometer, waar vanaf 1989 minuscule deeltjes op elkaar zullen botsen. Hoe moet straks de stroom aan gegevens verwerkt worden die de experimenten zullen opleveren? Berners-Lee (45) is een van de tientallen programmeurs die zich daarover buigen. Het grootste probleem is de mengelmoes aan computers die de wetenschappers gebruiken; ieder heeft zijn eigen gewoontes en programmeertaal. Hoe moeten al die computers 'met elkaar praten'? Wie heeft straks nog een goed overzicht?

Soldeerbout
Berners-Lee is het computeren met de paplepel ingegoten. Zijn vader en moeder ontmoetten elkaar in het team van programmeurs van een van de eerste commerciële computers, begin jaren vijftig. Zelf hanteert hij de soldeerbout om in 1976 zijn eerste computer te bouwen. Begin jaren tachtig schrijft hij al een programma dat teksten aan elkaar koppelt. Elke tekst heeft zijn eigen 'adres' en is via een hyperlink (zie ”Internet en world wide web”) verbonden met een andere tekst. Als Berners-Lee in maart 1989 een voorstel doet voor een nieuw documentatiesysteem voor CERN (zie illustratie), heeft hij een uitstekend 'verkoopargument' in handen om de leiding te overtuigen: elke wetenschapper blijft met zijn eigen systeem werken en ziet via het CERN-netwerk toch wat de ander doet. En, interessante bijkomstigheid: het systeem kan uitgebreid worden naar internet. Dat is in die tijd zelfs bij CERN een relatief onbekend verschijnsel.

„Vague but exciting”, vaag maar opwindend, schrijft Berner-Lee's baas boven het projectvoorstel. Het belandt echter in een la, en er gebeurt niets. In mei 1990 waagt Berners-Lee een nieuwe poging. Tevergeefs.

Eerste browser
Intussen heeft Berners-Lee kennisgemaakt met een CERN-veteraan, Robert Cailliau, hoofd van de afdeling Office Computing Systems van CERN. De Belg broedt op precies hetzelfde idee als Berners-Lee. Eind 1989 ontmoeten de twee elkaar en Cailliau ziet dat het project van Berners-Lee een stuk verder uitgewerkt is. Ze besluiten daar allebei hun schouders onder te zetten. Berners-Lee is de techneut van het duo, Cailliau de manager. Dat had Berners-Lee juist nodig om de plannen te kunnen realiseren. Op 12 november 1990 dienen de twee een nieuw voorstel in. „Het aantal mensen dat eind 1990 geloofde in het web, was te tellen op de vingers van één hand”, zegt Cailliau later. Een officieel project is er nooit gekomen. Cailliau: „Er waren twee personeelsleden, Tim en ikzelf, met elk een student.”

Toch timmert het viertal hard aan de weg. Nog in 1990 knutselt Berners-Lee ”WorldWideWeb” in elkaar, de eerste echte browser, een programma dat bladert in 5000 documenten op allerlei CERN-computers en ook in nieuwsgroepen van internet kijkt. Cailliau en Berners-Lee beschikken inmiddels beiden over een geavanceerde NeXT-computer. Die zijn met elkaar verbonden, en de twee pioniers zijn de allereersten die over het 'web' surfen. De eerste webserver heet info.cern.ch. Op 26 februari 1991, gisteren tien jaar geleden, demonstreert Berners-Lee zijn project voor de CERN-afdeling Electronics and Computing for Physics. In mei is de browser beschikbaar voor de meeste computersystemen van CERN. De eerste webserver, info.cern.ch, krijgt in juli en augustus al tien tot honderd bezoeken per dag. Vanaf die tijd verspreidt Berners-Lee de browser via nieuwsgroepen over internet.

Geweigerd
Het duo besluit een congres in de VS te bezoeken om reclame te maken voor het web, Hypertext '91, maar de organisatoren weigeren hen een voordracht te laten houden. Hun reis is gelukkig niet tevergeefs. Drie dagen voor het congres begint een natuurkundige van het SLAC –de Amerikaanse evenknie van CERN in Stanford– geïnspireerd door een bezoek aan Genève, met de eerste webserver van de VS. In de marge van het congres mag Berners-Lee 'zijn' web demonstreren, dat nu voor het eerst echt world wide is.

Zie ook:
Internet en world wide web

Eerdere Berichtgeving
Militair idee groeit uit tot net voor het volk - (7 september 1999)

Relevante links:
Geschiedenis van het world wide web:

Het oorspronkelijke voorstel voor het www van Tim Berners-Lee

Het World Wide Web Consortium (W3C)(1)

Het World Wide Web Consortium (W3C)(2)

Homepage van Berners-Lee

Homepage van Robert Cailliau

Interview met Robert Cailliau in Knack (april 1997)

Interview met Robert Cailliau in Knack (april 1997)

Screenshot van eerste browser, later gereconstrueerd

Een van de eerste browsers, ViolaWWW, uit 1991