Opinie 15 juli 2000


Wel zwaluwen, maar
nog geen zomer

In het Reformatorisch Dagblad van zaterdag 24 juni deed dr. A. A. M. Kinneging een oproep tot een gedachtewisseling tussen de kleine christelijke partijen en de conservatieven in Nederland. Volgens hem bestaan er tussen deze groepen zodanige overeenkomsten dat een verbreding van de ChristenUnie (RPF/GPV) tot de mogelijkheden behoort. Naar aanleiding daarvan zijn er al twee positieve reacties gekomen. Prof. dr. R. Kuiper van de RPF en drs. M. van Haeften van het GPV toonden interesse in het aangaan van een dergelijke dialoog. Toch zijn er nog vragen, waarop de jurist R. G. Th. van Wissen, hoofdredacteur van een website over het conservatisme, in deze bijdrage ingaat. Wat is conservatisme? Wat zijn de opvattingen van de conservatieven? Wie zijn die conservatieven precies?

Op zichzelf is het al interessant dat er zo veel onduidelijkheid bestaat over wat conservatisme nu eigenlijk inhoudt. Het conservatisme wordt namelijk, tezamen met het liberalisme en de sociaal-democratie, algemeen erkend als een van de grote drie moderne politiek-filosofische stromingen. Het moderne conservatisme ontstond in de negentiende eeuw, als reactie op de politieke en sociale veranderingen van de Franse Revolutie. Edmund Burke wordt hiervan als de aartsvader beschouwd. Grosso modo kan worden gesteld dat conservatieven de principes van de Revolutie afwijzen. Tegenwoordig echter is het misschien beter om te zeggen dat zij de ”revolutie van 1968” verwerpen.

Aan deze antirevolutionairen zijn in Nederland vooral de namen van de grote staatsmannen Guillaume Groen van Prinsterer en Abraham Kuyper verbonden. Kuyper was de laatste belangrijke conservatieve voorman in de Nederlandse politiek – al zou hij zichzelf natuurlijk nooit zo hebben omschreven. Sindsdien wordt het conservatisme in denigrerende zin gebruikt, als synoniem voor ”laffe behoudzucht”. Maar hoewel het label conservatisme in Nederland (in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten) uit de mode is geraakt, zijn er nog altijd segmenten in de Nederlandse samenleving die een conservatieve partij zouden ondersteunen – als er maar een was. Ik bespreek nu een drietal thema's dat wezenlijk is voor het conservatisme.

Mensbeeld
Ten eerste het mensbeeld. Conservatieven geloven dat de mens geneigd is tot het kwade. Maar wat betekent dat? Voor de beantwoording van die vraag is niet noodzakelijkerwijs van belang of een religieus of een seculier perspectief wordt ingenomen. In beide pijlers van de westerse traditie –de Grieks-Romeinse oudheid en het christendom– staat de menselijke neiging tot het kwade centraal. Conservatieven realiseren zich overigens wel dat deze gelijkschakeling van niet-religieuze met religieuze filosofie voor protestanten of gereformeerden een moeilijk standpunt is, daar de Openbaring hun exclusieve bron is, maar die ziet meer op het hiernámaals, terwijl kwesties als de menselijke natuur het hiernúmaals betreffen.

Wat met de neiging tot het kwade wordt bedoeld is dat de mens zonder sturing van buitenaf de verkeerde keuzes maakt. Met andere woorden: de mens doet het in ieder geval niet automatisch goed en heeft sturing nodig. Karaktervorming heeft plaats in het gezin; in de kerk wordt een mens op zijn plicht gewezen; de staat ten slotte oefent de zwaardmacht uit.

Een tweede belangrijk thema van het conservatisme is traditie. Als er iets is waar conservatieven tegenstanders van zijn is het van het wiel opnieuw uitvinden. In de traditie vinden we gezaghebbende bronnen van kennis van zowel de hogere zaken (Waarheid, Schoonheid, Rechtvaardigheid) als van de vele meer praktische zaken waarmee we in ons leven te maken krijgen. De traditie is dus een bron van theoretische en praktische wijsheid. Over wat de traditie precies is en hoe we haar kunnen kennen zijn conservatieven zonder meer bereid te debatteren; dát er een traditie is en dat het lonend is zich daarin te verdiepen is voor conservatieven echter een niet-onderhandelbaar uitgangspunt.

Het derde en laatste thema van het conservatisme dat hier zal worden besproken is vrijheid, wat sterk is verweven met het mensbeeld. Vrijheid is feitelijk zelfs hét uitgangspunt van het conservatisme, maar dan niet in de nijpeliaanse betekenis van ”lekker doen waar je zin in hebt.” Integendeel, gezien de voornoemde neiging tot het kwade die in de mens schuilt. Als controle ontbreekt, wordt de mens immers al snel een slaaf van zijn driften. Er is geen grotere slavernij dan dat. Vrijheid hoort in te houden het in toom houden van de driften en de vrijwillige keus voor het goede.

Van nature
Die vrijheid heeft de mens van nature, in de visie van conservatieven. Als hij die niet had en het goede niet kon doen maar alleen het slechte, zouden zijn daden hem niet aan te rekenen zijn. De neiging tot het kwade vormt een belangrijk obstakel op de weg naar de ware vrijheid. Maar de mens is alleen geneigd tot het kwade: hij is er niet toe gedoemd. Het is geen determinisme. Juist in de Grieks-Romeinse Oudheid en het christendom staat die notie van de ommekeer centraal. Alles in de natuur is gericht op een doel, zoals Aristoteles en na hem Thomas van Aquino ons al leerden. Alles in de natuur vervult vanzelf zijn lotsbestemming. Behalve de mens, die, oneerbiedig gezegd, verkeerd is afgesteld. Maar doordat hij de keus heeft, kan hij zichzelf ook overstijgen. Dat maakt hem het meest verheven wezen van de scheppingsorde.

In de augustiniaanse traditie binnen de christelijke kerk wordt minder optimistisch over de menselijke vrijheid gedacht. Daar geldt veeleer het adagium dat God het onmogelijke van de mens vraagt, opdat de mens zou weten wat hij van God moet vragen (”Over de genade en de knechtelijke wil”, hoofdstuk XVI,32). Dit punt van verschil heeft echter nauwelijks relevantie voor de politieke praktijk. In de christelijke theologie immers, wordt benadrukt dat de mens verantwoordelijk is voor zijn eigen daden en wordt traditioneel een onderscheid gemaakt tussen burgerlijke (uitwendige) gehoorzaamheid en (innerlijke) heiligmaking. Conservatieven en christenen zijn het er in ieder geval over eens dat de mens verkeerd is afgesteld en dat hij met hulp van buitenaf tot het goede moet worden aangespoord.

Divers pluimage
Tot op heden waren de conservatieven in Nederland niet georganiseerd, maar vonden ze een huis in een van de politieke partijen of daarbuiten. De Nederlandse conservatieve intellectuelen zijn van buitengewoon divers pluimage. Een humanist als Paul Cliteur maakt zich zorgen over de erosie van het gezag als gevolg van de revolutie van 1968; een journalist als J. L. Heldring van NRC Handelsblad stemt niet langer VVD, maar heeft zich bekend tot de kleine christelijke partijen, wier kwaliteiten hij roemt; een buitenlandcommentator als G. B. J. Hiltermann maakt zich zorgen om soevereiniteit en kiest voor realisme in plaats van idealisme in de buitenlandse politiek; een essayist als Gerry van der List (Elsevier) komt op voor de ”common sense” van de gewone man tegen die van de modieuze intellectueel; een liberale voorman als Frits Bolkestein roept op tot een herbezinning op christelijke en humanistische waarden; een voormalig vooraanstaand CDA'er als prof. F. Rutten kritiseert het holle katholicisme van die partij en van zijn kerk.

Zwaluwen in de lucht, maar nog geen zomer. Het gaat hier echter niet slechts om intellectuelen: er is een aanzienlijke groep kiezers die de burgerlijke en conservatieve waarden van het conservatisme zou ondersteunen, als er een beschaafde politieke partij zou bestaan met een coherent programma van deze strekking en een realistische kans om politieke invloed uit te oefenen. Deze groep zou dan de VVD, het CDA, de Katholiek Politieke Partij of diverse andere splinterpartijen verlaten (of eindelijk weer eens gaan stemmen). Het is echter een feit dat ChristenUnie (of de SGP) voor deze groep vooralsnog een brug te ver blijkt. De vraag is dus vooral in hoeverre leiders en achterban van de ChristenUnie bereid zijn om hetzij een nieuwe partij op te richten, hetzij met deze groepen een samenwerkingsverband aan te gaan, om een transreligieuze of oecumenische groepering op te richten, die het thuis kan worden van de conservatieve krachten in ons land.

De auteur is werkzaam als jurist. Hij is hoofdredacteur van de website www.ConservatismeWeb.com, een Nederlandstalige bron van informatie over het conservatisme.


Zie ook:
Eerst duidelijkheid, dan samenwerken
- 1juli 2000

ChristenUnie in gesprek met Kinneging - 27 juni 2000

Laat ChristenUnie zich verbreden - 24 juni 2000