Gezondheid 29 februari 2000

Zie ook: Het recht te weten wat er zit in je eten

Functional foods zullen de schappen veroveren

Voedingsmiddelen tegen ziekten

Door W. van Hengel
Schappen in de supermarkt met speciale voeding voor zuigelingen, jongeren, senioren, diabetici en zwangeren. Levensmiddelen met extra vitaminen, vruchtensappen met gemakkelijk opneembaar foliumzuur. Nieuwe voedingsmiddelen met speciaal bewerkte moleculen die afgestemd zijn op bepaalde menselijke genen. Het aanbod aan voedingsproducten zal de komende 25 jaar uitgebreid worden. Voedingsmiddelen met een plusje, ”functional foods”, zullen een groter marktaandeel krijgen.

Blauwe blikken broodsmeersel bij de apotheek. Als in 1960 Becel op de markt komt, is dat een van de eerste functionele voedingsmiddelen. Boter die je niet alleen op je brood smeert omdat het lekker is, maar omdat het „past in een cholesterolverlagend dieet.” Pas later verhuist Becel naar de supermarkt.

Het broodsmeersel ontstond nadat wetenschappers hadden ontdekt dat linolzuur het cholesterolgehalte verlaagt. Unilever zag er wel wat in en ontwikkelde een dieetmargarine die voor ruim 60 procent bestaat uit linolzuur. Het product was zo succesvol dat de samenstelling van het vetweefsel van mensen de afgelopen decennia drastisch is gewijzigd.

Nieuwe slag
Inmiddels wordt op het functional-food-front een nieuwe slag geleverd. Unilever kruist de degens met concurrent McNeil, een onderdeel van het wereldwijd opererende bedrijf Johnson & Johnson. Beide firma's hebben een sterker cholesterolverlagend broodsmeersel op de markt gebracht: Becel Pro. Activ (Unilever), dat nog niet in Europa maar wel daarbuiten verkrijgbaar is, en Benecol (McNeil). In Becel Pro. Activ zijn sterolen uit onder meer raapzaadolie toegevoegd die het 'slechte' LDL-cholesterol kunnen verlagen. McNeil voegt aan de margarine een stanolester toe, een speciaal ontwikkeld steroïde dat afkomstig is uit dennenbomen en raapzaadolie. Het zorgt ervoor dat cholesterol niet door de darmwand wordt opgenomen.

De voedingsindustrie ziet een weids perspectief voor gezondheidsbevorderende producten en spant zich tot het uiterste in een stuk van die markt te veroveren. Firma's als Unilever, McNeil, Nestlé en Numico (het vroegere Nutricia) investeren momenteel veel geld in onderzoek naar en de ontwikkeling van functionele voedingsmiddelen.

Schaal fruit
Dat onderzoek heeft voor een deel plaats in samenwerking met universiteiten. 'Wageningen' blaast daarin een forse partij mee. Op drie hoog in het ”Biotechnion” van de universiteit zetelt prof. dr. Frans J. Kok, hoogleraar humane voeding en epidemiologie. Op het bureau in zijn werkkamer liggen diverse stapels papier. Opvallender is echter de forse schaal fruit die op tafel staat in de zithoek van de voedingswetenschapper. „Ik eet dagelijks de aanbevolen twee stuks fruit en 200 gram groente”, lacht Kok.

„Uit meer dan 200 grootschalige studies waarbij gedurende een reeks van jaren werd gekeken naar het verband tussen voedingsgewoonten, levensstijl en ziekten, blijkt dat het risico op onder meer longkanker, maag-darmkanker en hart- en vaatziekten door de consumptie van voldoende groenten en fruit met 30 tot 50 procent is te verminderen.”

Via de voorlichtingscampagne ”Eet meer groenten en fruit” is deze boodschap doorgegeven aan het brede publiek, maar zonder succes. De resultaten van de jongste voedselconsumptiepeiling in 1998 lieten juist een verslechterend beeld zien van de Nederlandse voedingsgewoonten. De consumptie van groenten en fruit is de afgelopen jaren gedaald. Ook de vetconsumptie toont een ongunstig beeld. De vetinname is de afgelopen jaren weliswaar iets gedaald, maar het aandeel van de cholesterolverhogende verzadigde vetten is gestegen. Oorzaak zijn waarschijnlijk de snacks en kant-en-klare gemaksproducten die in steeds grotere hoeveelheden over de toonbank gaan richting jongeren en jachtige tweeverdieners.

Kok is niet alleen hoogleraar maar ook voorzitter van een commissie van de Gezondheidsraad die minister Borst nog deze herfst advies zal geven naar aanleiding van de uitkomsten van de jongste voedselconsumptiepeiling en twee eerdere peilingen uit 1987 en 1993. „We richten ons vooral op de vetten en groenten en fruit en op wat de gesignaleerde trends betekenen voor de gezondheid van diverse groepen Nederlanders.”

Voor de toekomst is het volgens Kok belangrijk om in de voedingsvoorlichting meer dan in het verleden te kijken naar groepen in de samenleving.

„Ik verwacht dat er in de supermarkten ook meer hoekjes komen waar producten zijn te vinden voor bepaalde doelgroepen. Je hebt nu al producten voor diabetici, maar ik denk dat er ook levensmiddelen komen voor bijvoorbeeld senioren en zwangeren.”

Levensverwachting
De gemiddelde levensverwachting van de Nederlanders is sinds 1900 fors gestegen en is een van de hoogste ter wereld. „Daardoor is er nu meer aandacht voor de kwaliteit van de toegevoegde levensjaren. Anders gezegd: breng je je dagen als oudere door in een rolstoel in een verpleeghuis of ben je nog vitaal en gezond? Dat maakt een groot verschil. Die kwaliteit wordt bepaald door diverse factoren, zoals je genetische aanleg, je leefgewoonten en zeker niet in de laatste plaats door je voeding. De wisselwerking daartussen bepaalt hoelang lichaamscellen vitaal blijven. Onder ongunstige omstandigheden kunnen ze vroegtijdig degenereren of ontsporen, met als gevolg hart- en vaatziekten of kanker.”

Functionele voedingsmiddelen kunnen volgens Kok voor het behoud van een goede gezondheid een positieve rol spelen. „Maar het is niet zo dat mensen in de toekomst dan maar raak kunnen eten, bijvoorbeeld omdat aan de frites en de mayonaise vitaminen zijn toegevoegd. Dat is veel te simpel gedacht. De basis is een goede, gevarieerde voeding en dat zal zo blijven. Groenten en fruit bevatten duizenden stoffen waarvan we de precieze werking nog niet kennen. Er zijn alleen al ruim 5000 carotenen en honderden flavonoïden. Ook de wisselwerking tussen deze zogeheten bioactieve stoffen is belangrijk. Ze hebben mogelijk een enorme impact op de gezondheid. Ik sluit niet uit dat meer kennis van die stoffen met behulp van de verfijnde apparatuur die ons nu ter beschikking staat het begin vormt van een nieuwe vitaminenrevolutie.”

Behalve het toevoegen van vitaminen of betere vetzuren valt er ook aan de natuurlijke ingrediënten van het voedsel te sleutelen. „Ik denk dan niet alleen aan voedselverrijking, maar we kunnen ook stoffen die van nature in voedsel aanwezig zijn beter beschikbaar maken voor het lichaam.”

De Wageningse voedingswetenschapper geeft een voorbeeld: in groenten en fruit zit foliumzuur ingebed in een bepaalde chemische structuur. In de darm zijn enzymen actief om het foliumzuur eruit te 'pellen' en op te nemen in het lichaam. Dat proces verloopt echter niet altijd even doelmatig, waardoor nogal wat foliumzuur verloren gaat. „Door wijziging van de chemische structuur kun je echter de opname in de darm bevorderen. Daar zijn we hier in Wageningen mee bezig. Als je sinaasappelsap dat rijk is aan foliumzuur bij een bepaalde temperatuur pasteuriseert en direct afvult in het pak, is het mogelijk de biologische beschikbaarheid van het aanwezige foliumzuur te verbeteren. Als dat lukt, hoef je geen voedingssupplementen te geven of voedingsmiddelen te verrijken.”

Cowboys
De industrie ziet kansen liggen en stort zich gretig op de nieuwe markt. Maar wie stuurt dat hele proces aan? De overheid, de wetenschap of doet de industrie zelf wat goed is in eigen ogen? Kok: „De wetenschappelijke wereld doet het onderzoek. De overheid zal faciliteiten beschikbaar moeten stellen en dat gebeurt ook. En verder is er het vrije spel van de markt. Alleen moeten we er wel op toezien dat er geen cowboys komen die alleen maar denken aan snelle successen en het algemeen belang uit het oog verliezen. Gelukkig hebben we in Nederland een solide voedingsmiddelenindustrie die haar verantwoordelijkheden kent.”

Zo is er volgens Kok in ons land op vrijwillige basis een gedragscode afgesproken waarbij producenten, de Consumentenbond en het Voedingscentrum zich houden aan en toezien op bepaalde regels als het gaat om gezondheidsclaims. In Nederland en ook in Europa bestaat daarvoor nog geen wettelijke verankering. Wel moet de veiligheid in ons land worden getoetst door de commissie veiligheid nieuwe voedingsmiddelen van de Gezondheidsraad en op Europese schaal door het Novel Food Committee.

„Voor de toekomst zijn twee zaken van belang: dat de werking en de veiligheid van functionele voedingsmiddelen, ook als ze door elkaar worden gebruikt, zijn gegarandeerd. Dat moeten we goed onderzoeken.”

Kok verwacht voor de toekomst een enorme ontwikkeling van functionele voedingsmiddelen. „Ik voorzie de komst van ”nutri-genomics”, voedingsmiddelen die invloed hebben op bepaalde genen. Over enkele jaren kennen we het hele menselijke genoom. Dat heeft niet alleen gevolgen voor het onderzoek naar de werking van en het voorschrijven van geneesmiddelen, de farmaca-genomics. Die ontwikkeling maakt het mogelijk dat de behandeling met geneesmiddelen in de toekomst kan worden afgestemd op onze genen. Er zal ook onderzoek komen naar de invloed van voedselbestanddelen op onze genen. Daarbij zal zeker gekeken worden naar mogelijke gezondheidsbevorderende effecten.”

Het betekent volgens Kok dat iemand met een bepaald genetisch profiel in de verdere toekomst een voedingsadvies op maat kan krijgen: als je een verhoogd risico op borstkanker hebt, kun je dit beter wel en kun je dat beter niet eten. „Maar voor het zover is, is het mogelijk vast te stellen wat veel stoffen doen op genniveau. Dat zal, zonder dat je mensen genetisch screent, veel nieuwe kennis opleveren over werkingsmechanismen. In de trant van: als foliumzuur in een zekere concentratie bepaalde kankerremmende genen beïnvloedt, dan moeten we proberen die hoeveelheid dagelijks binnen te krijgen. Met die informatie kunnen we mensen helpen.”

Broeikaseffect, biotechnologie, e-business. Wat brengt de komende eeuw? Een serie artikelen in deze rubriek zal een reeks belangrijke technologische ontwikkelingen belichten die ons te wachten staan.

Vorige aflevering
•  De kwetsbaarheid der lage landen