Onder water bruist een verborgen wereld
Een verre reis is niet nodig om een onbekende wereld te zien. Die schuilt zomaar in een heldere sloot achter het huis. Langs en onder de waterspiegel kan het adembenemend mooi zijn, is de ervaring van Arthur de Bruin en Matthijs de Vos. Uren achtereen liggen ze soms in het water om snoeken, meervallen, bittervoorntjes, vetjes en kokkerjuffers te fotograferen of te filmen.
Anderen een blik onder water gunnen, in een biotoop die ze totaal niet kennen – dat is de drijfveer van de twee mannen. „De meeste mensen zien het wateroppervlak en daarmee houdt het voor hen op. Terwijl ze wel graag naar BBC-natuurdocumentaires als Blue Planet kijken.” Schitterende beelden inderdaad, erkent Matthijs de Vos. „En een geweldig voorbeeld voor ons.” Maar zo veel moois filmen kan ook gewoon in Nederland. „In sloten, plassen, beken en rivieren is veel te ontdekken. Dat delen we graag met een breed publiek.”
WAVES BENEATH THE WATER_IWP from blikonderwater on Vimeo.
De Vos (40) staat bij een brede sloot aan de rand van een woonwijk in het Betuwse dorp Elst. „Onze huisvijver”, glimlacht hij. Zijn kompaan Arthur de Bruin (37), die er vlakbij woont, snorkelt er op zomeravonden vaak in rond. „Heel Europa rijden we door voor verhalen onder de waterspiegel, maar, al verwachten veel mensen dat niet, ook zo dicht bij huis is voor ons genoeg interessants te zien.”
Kikkervisjes
Met een schepnetje vingen ze in hun jeugdjaren kikkervisjes en stekelbaarsjes in sloten, zoals veel kinderen doen. „We bouwden dammetjes in de beek en vingen later grotere vissen met de hengel.” Daarmee ontkiemde volgens De Vos bij beiden de interesse voor het onderwaterleven. „Al snel gingen we snorkelen en duiken. Gewoon in de beek en de sloot in de buurt.”
Ze leerden elkaar kennen bij inventarisatieactiviteiten van Stichting Ravon, een kennisorganisatie rond reptielen, amfibieën en vissen. Van hun fascinatie hebben ze ondertussen alle twee hun werk gemaakt. De Vos, specialist ecologie bij waterschap Rijn en IJssel, is betrokken bij de aanleg van vispassages en beekherstelprojecten. De Bruin is bij Ravon projectleider visonderzoek. En intussen fotograferen en filmen ze al zo’n tien jaar de onderwaternatuur in Europa voor hun gezamenlijke onderneming Blikonderwater. De resultaten waren onder andere te zien in de natuurseries ”Wildernis onder water” (2017 en 2019), bij de EO, en de natuurfilm ”Holland Natuur in de Delta” (2015). Blikonderwater verzorgt ook de specialistische onderwaterbeelden in een natuurfilm over de Marker Wadden.
Volledig leven van professionele fotografie en film is in Nederland lastig, zegt De Vos. „De investeringen in professionele apparatuur zijn groot en er gaat veel tijd zitten in verhalen. Een baan naast het filmwerk blijft daarom noodzakelijk.” De Bruin kan tijdelijk wel al zijn tijd besteden aan een documentaire over de waternatuur voor Avrotros. Om de gewenste opnamen te kunnen voorbereiden en maken is hij bijna twee jaar met onbetaald verlof bij werkgever Ravon.
Schoon water
Het wisselt wat door de seizoenen heen, over het algemeen is het water in de Elstse sloot heel helder, vertelt De Bruin. „Weliswaar geen kraanwaterniveau, maar zeker ’s zomers is het wel zo glashelder dat je onder water heel veel kunt zien. Alle planten hebben zich dan goed ontwikkeld en er zwemt van alles. Bittervoorntjes, vetjes, bijzondere visjes wel. Het loont absoluut de moeite om er ’s avonds even in te duiken.”
Al filmend en fotograferend constateert het tweetal dat de waterkwaliteit in Nederland de laatste decennia sterk is verbeterd. De Bruin: „Dertig jaar geleden had het weinig zin om in een stadsvijver te gaan snorkelen. Dat is intussen wel anders. In de jaren tachtig zag het er nog slecht uit voor de visstand. De Rijn was zo ongeveer dood, bij tijd en wijle zuurstofloos. Daarin zwemmen was voor de mens toen niet echt gezond. De inspanningen van de waterbeheerders in Nederland, het terugdringen van fosfaten en de afspraken in Europees verband voor een betere waterkwaliteit hebben hun positieve effecten. Er wordt niet meer oeverloos geloosd in rivieren, beken en sloten. Rioolwater wordt beter gezuiverd en er wordt weer meer ruimte aan het water gegeven.”
Die vooruitgang zien de mannen van Blikonderwater ook in Elst. „Ook in deze omgeving komen soorten terug die er niet meer voorkwamen. Deze sloot, gegraven bij de aanleg van de woonwijk, zit bijvoorbeeld vol bittervoorntjes. De bittervoorn, een van de kleinste maar ook mooiste karperachtigen van Nederland, legt eitjes in levende zoetwatermosselen als de schildersmossel en de zwanenmossel, om het legsel zo te beschermen. We hebben hier gefilmd hoe eitjes werden afgezet in zo’n mossel. Hier komt de zwanenmossel voor. Dit water staat in verbinding met andere wateren. Jonge mossellarfjes zetten zich vast in visjes. Zo verspreiden ze zich en zijn de mossels ook hier terechtgekomen.”
De aanwezigheid van bittervoorn en zwanenmossel is voor De Vos veelzeggend. „Beide zijn erg gevoelig voor de kwaliteit van het water. Verder zie ik kranswier. Dat houdt ook van schoon water. Daarnaast zitten hier de soorten die je in een gezonde boerensloot verwacht, zoals de grote snoek, rietvoorns en baarzen. En qua planten verschillende waterranonkels, de watergentiaan, waterlelies natuurlijk. Fonteinkruid komt daar verderop omhoog. Dat zie je lang niet overal, het heeft veel licht en helder water nodig.”
In de ‘huisvijver’ leeft ook het vetje. „Het kleinste zoetwatervisje in Nederland, dat lange tijd over het hoofd is gezien. Pas kort na de Tweede Wereldoorlog is het wetenschappelijk beschreven”, aldus De Bruin. De Vos wijst op een waterlelieblad. „Je ziet daar een visje omheen zwemmen. Een mannetjesvetje. Dat witte streepje op dat stengeltje zijn eitjes die een vrouwtjesvetje erop heeft gelegd. Het mannetje bewaakt dat legsel totdat het uitkomt. Dit is zijn stengeltje, dit zijn z’n eitjes, daar mag geen ander meer bij komen. Onder dat ene waterlelieblad speelt zich zo een heel leven af. Zoiets moet je wel weten. Als je daar oog voor hebt, zie je dat gebeuren in een gewone stadsvijver.”
De Vos geeft verdere uitleg. „Onder veel waterleliebladen hangt zo’n mannetjesvetje. Het mannetje begint een waterleliestengeltje te poetsen. Het moet er mooi uitzien voor het vrouwtje, zodat ze daar haar eitjes deponeert. Kijk, de stengeltjes waar je nog algen op ziet, daar zit geen mannetje onder, die zijn niet schoongepoetst. Bijzonder, zo’n microkosmos. Zo heeft iedere soort zijn eigen verhaal. Je ziet het mannetje ook tegen de stengel aan tikken. Het is nu windstil. Het houdt zo het stengeltje wat in beweging. Dan komt er zuurstof bij zodat de eitjes zich goed ontwikkelen.”
Microwerelden
De Bruin is in eigen land nog lang niet uitgekeken. „Onder water kom ik van alles tegen wat nog nooit in de wetenschappelijke literatuur beschreven is. Zo wordt van het vetje altijd gezegd dat het de eitjes rondom een stengel in een spiraal legt. Dat is eens zo opgeschreven, niemand heeft er daarna beter naar gekeken en dat blijft maar herhaald worden. Ik zie de eitjes echter helemaal in een rechte lijn liggen.”
De Bruin en De Vos krijgen geen genoeg van de onderwaterfotografie. Wat is er zo mooi aan? „Als je je hoofd onder water steekt, dempt het geluid en kom je in een heel andere dimensie. Met al die planten ertussen zijn het microwerelden. Onder water heb je maar 2, hooguit 3 meter zicht. Dat maakt het spannend. Je weet niet wat er achter dat polletje zit. Daar kan een snoek staan of een bittervoorn een nestje aan het bouwen zijn. Op zo’n kleine schaal is dat een wereld op zich.”
Paaiende zalmen
Afwisseling is er voldoende voor Blikonderwater. De Vos: „Je kunt amper spreken van Europees waterleven. Europa is enorm divers: van arctische landschappen met soortenarme meren in het noorden van Scandinavië tot droge berggebieden met kleine bergstroompjes in Zuid-Europa. Nederland is de delta van drie rivieren, Rijn, Maas en Schelde. In ons kleine land hebben we ook veel verschillende watertypes. Van snelstromende beekjes zoals de Geul en de Gulp in Zuid-Limburg tot de polderslootjes in het westen en noorden.”
De onderwaterfotografen werken deels in opdracht, ze doen ook veel voor zichzelf. „Al jaren hebben we een hele lijst in ons achterhoofd van wat we nog eens willen filmen. Ieder moment is er wel iets te bedenken wat we kunnen oppakken, dat we al eens gezien hebben maar nog niet helemaal op film hebben. Zo zijn we vier keer naar Duitsland gegaan om paaiende zalmen te filmen. Zalmen die door de Rijn heen zwemmen en zich 200 kilometer Duitsland in voortplanten in een snelstromende zijrivier.”
De Bruin heeft er zeker een tocht naar Italië voor over als daar de Arctische zalmforel is waar te nemen. „Die paait er in de bergmeren hoog in de Alpen. Die beelden zal ik niet snel verkopen, maar we hebben ze dan wel in onze verzameling.”
Voorbereiding
De onderwaternatuur wordt zowel in foto als in film gevat. „Bij een foto gaat het om het juiste moment. Als je de sluiter indrukt en de lichtomstandigheden goed zijn, heb je het beeld te pakken. Bij film heb je daarentegen niks aan dat ene ogenblik. Je moet een verhaal vertellen met een kop en een staart. Film is veel lastiger dan foto. Eén mooi beeld is helemaal niks”, zegt De Bruin.
Een goede voorbereiding is daarom van belang voor de keuze vooraf tussen foto of film. De Vos: „Onder water wisselen van objectieven is onmogelijk. Van tevoren bepaal je waarvoor je gaat, ook afhankelijk van wat je verwacht te zien. Alle opgedane kennis helpt ons daarbij. Ik wil onszelf niet de paparazzi van de onderwaternatuur noemen, maar van veel plaatsen weten we gewoon al: dit water hebben we eerder gezien, toen hebben we dit of dat gemist, laten we het nog eens proberen. Het is nu al vier dagen lekker warm weer, het is mei, de brasem kan weleens paaien. Of laten we weer eens de bittervoorn doen, want dat ene moment hebben we nog niet, bijvoorbeeld dat er een eitje uitkomt. Om zo het filmverhaal compleet te maken.”
De twee vullen elkaar aan. „Arthur kan uren stil liggen wachten voor een bepaald beeld”, zegt De Vos. Zelf gaat hij meer op zoek naar nieuwe plekken, naar beelden die nog niet eerder gemaakt zijn. Voorbereiding houdt dan ook in dat topografische kaarten goed worden bestudeerd. „Het landschap lezen, mooie trajecten, mooie beken zoeken, waarvan we verwachten dat er iets aardigs zit.” De Vos is minder onder water actief. Hij werkt ook met drones en gewone camera’s.
Geduld
In het water is het zaak heel rustig te blijven wachten om zo min mogelijk vertroebeling te veroorzaken, licht De Bruin toe. „Als je je maar stil genoeg houdt, kan je onderwerp dichtbij komen. Gisteren had ik een school bittervoorntjes om m’n hand, zoals in een spa. Dat gebeurt gewoon in een boerensloot. Andere soorten zijn heel schuw. Het is een uitdaging om juist die te fotograferen. Tegenwoordig zijn camera’s van hoge kwaliteit op afstand te bedienen. Voor die schuwe vissen kunnen we daar onder water gebruik van maken. Dat is veel effectiever. Een meerval bijvoorbeeld zit vaak verstopt op plekken waar het lastig duiken of snorkelen is. Zoals onder een omgevallen boom of wortelkluit. Dan is de inzet van een op afstand bedienbare camera heel wat makkelijker.”
Geduld is een vereiste. De Bruin: „De meeste dagen leveren niet echt nieuwe beelden op, soms heb je een dag dat alles lukt. Als je maar lang genoeg volhoudt, lukt het ooit.” Wanneer stapt hij juichend het water uit? „Als ik iets nieuws hebt gefilmd, of het ontbrekende beeld voor een film. Omdat we al best veel materiaal hebben, schieten we vaak mooi beeld dat we al eerder hebben vastgelegd. We leggen daarom de lat steeds hoger.”
Wat willen ze graag eens filmen? „Een snoek die een jong eendje van het water pakt of een grote vis opeet. Dat is heel moeilijk voor elkaar te krijgen, maar vroeg of laat zal het vast lukken.”
Een snoek maakt wel indruk. „Onder water lijkt alles groter, een snoek van 1 meter is dan wel 1,30. Het is de uitdaging om zo dichtbij mogelijk te komen. Als je bijna oogcontact met je onderwerp maakt, komt zo’n foto binnen. Snoeken zijn echt individuen met karakter. Van sommige snoeken denk je: nou, straks valt-ie me nog aan. Andere snoeken zijn schuwer en schieten gelijk weg.”
Oogcontact
De vraag dringt zich op of vissen een fotograaf of filmer in duikerspak niet als een bedreiging zien. „Een mens heeft natuurlijk een groot lichaam, maar wanneer je kalm in het water ligt, hebben ze niet door dat je daar bent. Het is ook een kwestie van gewenning. Op een gegeven moment word je voor hen een object.”
De Bruin merkt wel dat het averechts kan werken als er iets schittert, een lens of zo. „Soms ziet een vis zichzelf in die lens. Voor een snoek kan het intimiderend zijn dat hij ineens recht in de ogen van volgens hem een soortgenoot kijkt. Eigenlijk willen we dat soort beelden niet. De vis kijkt wel mooi recht in de camera, maar in een film kan dat storend zijn. Wanneer een kikker met z’n poten tegen de lens aan komt terwijl je aan het filmen bent, zit de camera het verhaal van de film in de weg. We hebben dat een keer opgelost door een filmpje ”Oogcontact onder water” te monteren. Allemaal beelden van zulke confrontaties achter elkaar. Zo konden we die toch nog gebruiken.”
::
Het gouden uur
Als het moet, duikt Arthur de Bruin achter een onderwerp aan, dieper het water in. „Maar veelal proberen we met natuurlijk licht in het ondiepe onze beelden te maken. Licht onder water is, als het meezit, ongeveer hetzelfde als op een beetje schemerige of grijze dag boven water. Hoe dieper je gaat, hoe lastiger het wordt.
Natuurlijk licht is verreweg het mooiste. Daar spelen we veel mee om het landschap onder water in beeld te brengen, of een prachtige waterlelie met zonnestralen. Midden op de dag is natuurlijk licht veelal te flets, dan wordt alles op beeld wit. Het mooiste is ”the golden hour”: als de zon heel schuin op het water staat en alles heel mooi beschijnt. Dat geeft de fraaiste beelden, straaltjes met licht, een prachtig belichte vis, zonder dat je een lamp hoeft te gebruiken.”
„Waterkwaliteit op veel plaatsen verbeterd”
De waterkwaliteit is op veel plaatsen inderdaad verbeterd, bevestigt dr. ir. Ralf Verdonschot de waarneming van Blikonderwater. „Dat is echter vaak nog niet voldoende om er de karakteristieke dieren en planten terug te krijgen”, zegt de onderzoeker zoetwaterecosystemen bij Wageningen University & Research. „Dan moeten de gehalten aan voedingsstoffen –stikstof en fosfaat– in het water verder omlaag. Daarnaast spelen aspecten mee als de stroomsnelheid, de afvoer, de vorm van de oevers en de samenstelling van de bodem. Een combinatie van maatregelen blijkt de sleutel tot succes.”
Tegelijkertijd doet de klimaatverandering het onderwaterleven geen goed, stelt Verdonschot vast. „Het warmere weer leidt tot hogere watertemperaturen. Hier kunnen specifiek de zogeheten koudwatersoorten uit beken niet tegen. Een omvangrijker probleem in alle watertypen is dat in warmer water het zuurstofgehalte vaak sterk daalt door de toegenomen afbraak door bacteriën. De waterdieren krijgen dan zuurstofgebrek. Ook neemt bijvoorbeeld de overlast van blauwalgen toe. Die profiteren juist van warmte.”
Wetenschappers verwachten een toename van langdurige perioden met weinig neerslag in de zomer. „Daardoor vallen op de hogere zandgronden van Oost- en Zuid-Nederland steeds meer beken, vennen en poelen droog, met massale sterfte van de beekfauna tot gevolg. Probleem hierbij is dat veel bijzondere soorten slechts in kleine geïsoleerde populaties voorkomen. Valt zo’n plek droog, dan sterft de soort lokaal uit.”
Regent het wel, dan valt vaak een grote hoeveelheid water in één keer, wat snel wordt afgevoerd. „Daar is het watersysteem namelijk vanuit het verleden op ingericht”, aldus Verdonschot. „Voor de toekomst zal veel meer gekeken moeten worden naar mogelijkheden om water vast te houden en te bergen, zodat het in droge perioden beschikbaar blijft.”