Van de gereformeerde gemeenten in Friesland zijn alleen Drachten en Oudemirdum overgebleven. De leden van Oudemirdum liggen er niet wakker van. „Waarschijnlijk door de geïsoleerde positie.”
De bungalow van Melle van der Goot (69), aan de rand van Mirns, ziet uit op golvend agrarisch land. „Ze noemen dit het mooiste stukje van Friesland”, zegt de landbouwer in gedeeltelijke ruste. De boerderij in het verderop gelegen Sondel deed hij over aan zijn schoonzoon, maar met het melken is hij nog altijd van de partij.
Een groot deel van de resterende tijd is de inwoner van Mirns druk met de kerk: de gereformeerde gemeente van Oudemirdum. De ”Bosktsjerke”, gelegen aan de weg waar hij woont maar dan een paar kilometer verderop. Daar volgde hij catechisatie, deed hij belijdenis, werd hij gedoopt, lag hij geknield op de huwelijksbank en is hij sinds 1995 ambtsdrager. De gemeente werd in 1933 gesticht door leden uit de hervormde gemeente van Oudemirdum, waar na het vertrek van ds. P. Kruyt een andere wind ging waaien. Drie protesterende ouderlingen en een diaken werden geschorst.
De verontrusten, onder wie de vader van Melle, wilden aanvankelijk een hervormd-gereformeerde evangelisatie oprichten. Dat liep spaak door praktische en principiële bezwaren. Daarom zochten ze in 1932 contact met de gereformeerde gemeente van Lemmer. Het jaar daarop werd de gemeente van Oudemirdum geïnstitueerd en konden de leden samenkomen in hun eigen ”Bosktsjerke”, dat destijds in een stukje bos lag. Vandaar de naam.
Gedoopt
Aan het eind van de jaren zestig werd vanuit Oudemirdum een afdeling in Sneek gesticht, maar die moest in 1976 alweer worden opgeheven. En daar bleef het niet bij. De gemeente van Akkrum, op het laatst ook een afdeling van Oudemirdum, ging in 2000 ter ziele. De laatste leden deden er alles aan om opheffing te verhoeden, maar er viel niet aan te ontkomen.
Lemmer volgde twee jaar later, in 2002. Daar was de situatie volgens Van der Goot omgekeerd. „Een groot deel van die gemeente wilde af van de leesdiensten en sloot zich aan bij de hervormde evangelisatie die kort ervoor was gesticht.”
Oudemirdum hield stand. Van der Goot kwam er op wonderlijke wijze terecht. „Mijn moeder was van huis uit confessioneel. Bij hun huwelijk hebben mijn ouders afgesproken dat eventuele jongens met vader mee zouden gaan, de meisjes met moeder naar de hervormde gemeente van Sondel. Zo is het gegaan. Ik ben pas gedoopt nadat ik verkering had gekregen met het meisje dat mijn vrouw is geworden.”
De gemeente waarvan hij nu scriba is, werd in de loop der jaren gediend door de predikanten H. Ligtenberg, G. Mouw, A. Snoep en J. Karels. In de jaren zeventig was de omvang met zo’n 250 (doop)leden het grootst. Nu zijn het er krap 220. De meeste zondagen hebben ze leesdienst.
Vreemde eend
De verhouding met de omringende hervormde gemeenten werd in de loop der jaren vriendschappelijker. De jonge generatie daar accepteert de ”Bosktsjerke” als een feit en woont er soms een rouw- of trouwdienst bij. „Dan verbazen ze zich erover dat onze predikanten uit het hoofd preken. En dat het zo vol is. De kerken van Oudemirdum, Nijemirdum en Sondel zijn helemaal gerestaureerd, maar de gemeenten zijn sterk aan het vergrijzen. Wij zijn de laatste jaren weer wat gegroeid. In de zomermaanden hebben we op zondag vier diensten, vanwege de vakantiedrukte. En er is een bloeiend verenigingsleven.”
Het aantal catechisanten, vanaf 8 jaar, ligt rond de 40. De meeste kinderen gaan naar de reformatorische basisschool in Emmeloord, de oudere jeugd naar de Pieter Zandt scholengemeenschap in Kampen.
Erg kerkelijk wordt er in Oudemirdum niet gedacht. „Ik houd van de Gereformeerde Gemeenten”, bekent Van der Goot, „maar de meeste andere leden hebben weinig boodschap aan het kerkverband. Waarschijnlijk door de geïsoleerde positie. Dit is een haventje in Friesland. De mensen voelen zich verbonden aan de gemeente en hechten aan een bevindelijke prediking, graag persoonlijk en to the point, maar wie die brengt, maakt ze weinig uit. Ik vind dat er wel wat meer kerkelijk besef zou mogen zijn, maar dat kun je niet maken.”
Daar staat tegenover dat er goed wordt geluisterd. „Dat zeggen alle predikanten die hier komen preken. En de mensen zijn niet moeilijk. Ik moet het eerste kritische telefoontje nog krijgen.”