Waarom groene groei flopt en hoe dat iedereen raakt
Een economie die niet uitgaat van groei? Het kan, beweert Paul Schenderling in zijn nieuwe boek ”Er is leven na de groei”.
Een economie groeit, zelfs als je massaal bomen omzaagt of clusterbommmen produceert. Milieuvervuiling, uitstoot van broeikasgassen of verlies van zeldzame diersoorten: groei maalt er niet om.
Om rekening te houden met de grenzen van de planeet kwam groene groei hoog op de agenda. Volgens Schenderling toonden de afgelopen jaren aan dat groene groei niet voldoet. Hij pleit voor een tijdperk zonder groei, of zoals hij het noemt: postgroei. Hij beschrijft in zijn boek hoe dat kan en wat dat oplevert.
Samen met deskundigen van elf verschillende partijen –van de SGP tot aan de Partij van de Dieren– deed Schenderling afgelopen jaar onderzoek. Het resulteerde in het boek ”Er is leven na de groei” dat sinds dinsdag in de boekhandel ligt.
Volgens Schenderling is Nederland verslaafd aan groei. „En ja, economische groei bracht ook veel goeds in de periode na de Tweede Wereldoorlog. Maar op een gegeven moment zaait het meer kwaad dan dat het goed brengt. De impact op het milieu wordt te groot.”
De wereld lijkt gericht op groei. Waarom gaan bij krimp de alarmbellen af?
„Het grote nadeel aan een stagnerende economie is dat die over het algemeen gepaard gaat met een grotere werkloosheid. En geen baan hebben is een sociaal kwaad.
Het tegengaan van werkloosheid vind ik dan ook de allerbelangrijkste opgave om postgroei te laten slagen. Kernmaatregel daarvoor is: minder belasting op arbeid en meer op consumptie. Minder belasting op arbeid versterkt de werkgelegenheid.”
Want het is volgens u een weeffout in de economie dat juist de niet duurzame producten goedkoop zijn en dus gekocht worden?
„Juist. De prikkel die bedrijven nu hebben is om producten te maken die snel kapot gaan. Om zo meer omzet en winst te maken. Het is een teken aan de wand dat ondernemers vragen om fiscale maatregelen, om milieuwetgeving. Ze willen best een groen verdienmodel hanteren, maar kunnen niet concurreren met reguliere bedrijven, omdat ze duurder uit zijn.
Zo’n vijf jaar geleden besloot ik samen met mijn vrouw zuiniger en soberder te gaan leven. We bekeken ons huishoudboekje kritisch. Toen bleek dat we 10 tot 20 procent van de uitgaven konden besparen, onder andere door alleen nog maar producten te kopen die een langere levensduur hebben. In een postgroeisamenleving moet het lonend zijn om spullen te maken die milieuvriendelijk zijn en lang meegaan. Zo is een btw-vrijstelling op milieuvriendelijke producten aan te raden. ”
U pleit ervoor economische groei los te laten. Maar komen er niet meer mensen in armoede terecht zonder economische groei?
„Nee, postgroei hoeft niet te leiden tot verarming. Dat is juist de reden om de consumptie te belasten en niet arbeid. Ook kan postgroei juist een oplossing bieden voor groepen die nu in armoede leven. Door de milieuheffing en de verlaging van de belasting op arbeid zo vorm te geven dat het per saldo vooral de 10 procent rijkste mensen raakt. Van de opbrengsten uit de consumptiebelasting krijgt iedere Nederlander dan jaarlijks een vast bedrag, het klimaatdividend.”
Dat er grenzen aan de groei zijn, was toch al vijftig jaar geleden bekend?
„Klopt. De bezorgde wetenschappers van de Club van Rome voorzagen al in de jaren 70 het einde van de groei. De modellen bleken redelijk accuraat. En eind jaren 80 vatte het idee post dat groei en vergroening wel samen konden gaan. Toen kwam namelijk het begrip ”duurzame ontwikkeling” op. Oftewel: groene groei. In de afgelopen 35 jaar is gebleken dat dit niet werkt.”
Waarom flopt groene groei?
„De hoofdreden is dat milieuwinst grotendeels of volledig ongedaan wordt gemaakt door consumptiegroei. Ook wel het rebound-effect. Een voorbeeld maakt dat glashelder: neem de drie best verkochte Volkswagenmodellen in de afgelopen decennia. In 1950 was dat de Kever. Die verbruikte 7,5 liter op 100 kilometer. In 1995 had je de Golf. Die reed nog steeds 7,5 liter op 100 kilometer. Op dit moment is de meest populaire Volkswagen een suv, de Tiguan. Wat verbruikt die? Juist, 7,5 liter op 100 kilometer.
In die tijd zijn de motoren ongelooflijk veel beter geworden. Ze leveren meer vermogen en verbruiken minder. Maar ondertussen werden de auto’s wel ruim twee keer zo zwaar. We consumeren als het ware meer auto. Qua kilo’s en in prestaties, bijvoorbeeld hoe snel ze optrekken.”
En zorgt elektrisch vervoer niet voor groene groei?
„De uitstoot van CO2 ligt beduidend lager bij elektrische auto’s. Dus op dat punt is er wel degelijk milieuwinst. Echter, de vraag luidt of de totale milieuimpact daalt. Want daarin ligt een tweede reden dat vergroening en groei niet samengaan. Milieuimpact is meer dan de uitstoot van broeikasgassen. Voor elektrische auto’s ligt het materiaalgebruik veel hoger. Er zijn zes keer meer zeldzame metalen nodig om de accu’s te maken.
Volgens de VN komt 90 procent van het biodiversiteitsverlies door materiaal- en landgebruik. Dus vindt er een uitruil plaats tussen milieuproblemen. Dat is dweilen met de kraan open. De afgelopen jaren stapelt het wetenschappelijk bewijs zich op dat groene groei de totale milieuimpact niet in absolute zin kan laten dalen. Neem de rapporten van het klimaatpanel van de Verenigde Naties, het IPCC. De modellen daarin waren altijd gebaseerd op groene groei. Vanaf dit jaar zien we een omslag van focus. Er gaan 30 tot 40 pagina’s over de aanpassing van consumptiepatronen.”
Hoe kijkt u dan naar ecomodernisten, die heilig geloven in duurzame vooruitgang?
„Vrij genuanceerd. Ik ben geen tegenstander van milieubesparende, technologische vooruitgang. Maar deze optimisten vergeten stelselmatig het rebound-effect.”
En als groene groei toch de standaard blijft, welke gevolgen heeft dat dan?
„Dat raakt iedereen. Treurig genoeg stevent de wereld dan af op een opwarming van minimaal 2,4 graden met alle gevolgen van dien. Ik geloof wel dat we de uitstoot van broeikasgassen zullen terugbrengen. Maar niet snel genoeg. Niet om deze in lijn te krijgen met de doelen van Parijs.
Daarnaast zal het materiaalgebruik voor de energietransitie met 60 procent toenemen. Dat maakt de biodiversiteitscrisis weer ernstiger.”
Is (groene) groei niet totaal verstrengeld met het neoliberaal denken en de huidige maatschappij?
„Dat denk ik wel. Vanuit onze christelijke levensbeschouwing zouden we daar meer vragen bij moeten stellen. In de afgelopen decennia groeide presteren uit tot het hoogste culturele ideaal. Ik vind dat schokkend en maak me er zorgen om. Hoe gaat het straks met mijn zoontje als hij het huis uitgaat? De prestatiedruk is enorm. Die prestatiedruk leidt af waar het in het leven in werkelijkheid om draait: God en onze naaste dienen. Er heerst een cultus van economische groei die samengaat met de cultus van de prestatiemaatschappij. Daarom zal een samenleving van postgroei, niet alleen een andere economie, maar ook een andere cultuur krijgen. De zorg voor elkaar zal meer centraal staan.”
Hou zou u het plan voor postgroei samenvatten?
„Het betekent een verschuiving van groei. Van kwantitatieve groei –qua bbp en consumptie– naar kwalitatieve groei.”
In hoeverre is uw plan vergelijkbaar met de donuteconomie van Kate Raworth?
„Dat komt deels overeen. De donuteconomie gaat ook uit van de draagkracht van de aarde. Het verschil is dat Raworth zichzelf groeiagnost noemt. Ze spreekt zich niet uit tegen economische groei. Dat doe ik wel.
In wil zelf graag in de traditie staan van de econoom Bob Goudszwaard. Hij pleitte voor de economie van het genoeg. Daaraan wil ik een nieuwe stem geven.”
Wat betekent de kwalitatieve groei voor Jan met de pet?
„Denk aan de groei als persoon en als gemeenschap. Met meer kwaliteit, meer vrije tijd en minder stress, meer gezondheid, meer geluk en meer rechtvaardigheid, sociaal en ecologisch.”
In hoeverre zorgt dat voor een versobering van de levensstijl?
„Zeer milieuvervuilende activiteiten zullen veel duurder worden. Vliegen bijvoorbeeld. Omdat dat onhoudbaar is voor de schepping. Dat zorgt voor de meeste mensen voor een soberder levensstijl. Bij andere producten zal je een verschuiving zien naar andere producten. Bijvoorbeeld kleding die langer meegaat. Kleding die ook nog eens wordt gerepareerd omdat arbeid veel goedkoper is.”
Kunnen duurzame spullen concurreren met dat wat voor een spotprijs via het Chinese AliExpress wordt verkocht?
„Het prijsverschil tussen de niet duurzame en de duurzame variant is bij sommige producten nu nog enorm. Een milieuheffing zal dat deels compenseren. Maar zo’n heffing zal wel geleidelijk moeten worden ingevoerd. Zodat mensen tijd krijgen om te wennen en kunnen leren duurzamere keuzes te maken.”
U schrijft dat de focus op waarden als gezondheid, geluk, rechtvaardigheid mensen aanspreekt. Waar baseert u dat op?
„Dat blijkt uit een Europese studie. In 2018 vonden voor het eerst meer Nederlanders niet materiële waarden, maar immateriële waarden het belangrijkst. Zo willen steeds meer mensen de aarde zo goed mogelijk bewaren voor hun kinderen en kleinkinderen.”
Vinden mensen die waarden echt zo belangrijk? Velen lijken vooral gericht op genieten en consumeren.
„Dat moet ik beamen. Er bestaat een kloof tussen wat mensen denken en wat ze doen. De tijd waarin we leven versterkt die kloof. Want consumeren is dominant. Reclames zijn alomtegenwoordig. Alle dagen van de week en elk moment van de dag krijgen we de oproep om spullen te kopen.
Een maatregel in een postgroeisamenleving die ik in mijn boek noem, is dan ook decommercialisering. Reclame moet aan banden gelegd. Net als de 24-uurseconomie.”
Hoe brengt u een en ander zelf in de praktijk?
„Zo’n vijf jaar geleden ben ik gaan luisteren naar de stem van mijn geweten. Ik voelde dat ik teveel ten koste van anderen –elders op de wereld– leefde. We merken dat een soberder leven nieuwe levensvreugde oplevert. Ik heb meer tijd voor vrienden en vrijwilligerswerk. En ook van hele kleine dingen geniet ik. Zo hebben we in huis de regel van mijn ouders en grootouders weer ingevoerd: alleen op zondag eten we koek. Als ik dan zie hoe blij mijn zoontje zondags is! Dat vind ik prachtig.”
Hoe schakelt Nederland over op deze nieuwe economie?
„Dat is een flinke opgave. We moeten het samen doen. Er is breed draagvlak nodig. Dat was ook de hoofdreden dat ik voor mijn denktank Postgroei Nederland deskundigen heb gezocht van elf verschillende politieke partijen. We hebben bedrijven nodig die groene verdienmodellen kiezen. We hebben overheden en ministeries nodig die zich buigen over ander beleid. We hebben burgers nodig die uit eigen beweging al soberder gaan leven.
Twee dingen geven mij hoop. Allereerst dat de wetenschappelijke consensus zo duidelijk is over groene groei. Het is een kwestie van tijd voordat zich dat vertaalt in ander beleid. Daarnaast geeft de gewone man mij hoop. Vorige week nog gaf ik drie lezingen over postgroei in drie verschillende kerken. En overal waar ik kom, zeggen mensen: in mijn hart voel ik dat dít nodig is.”
Er is leven na de groei, Paul Schenderling; Bot uitgevers; 272 blz. € 24,90