Ds. Van Olst op toogdag GBS: Evangelie wel voor de mens, niet naar de mens
Het Evangelie is wel voor de mens, maar niet naar de mens. „Wat komt er veel strijd tegenop. De satan zoekt altijd weer het Woord te verbreken en te verstoren.”
Dat zei ds. K. van Olst zaterdagmorgen tijdens de toogdag van de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS). De 56e toogdag werd gehouden in kerkgebouw De Hoeksteen van de gereformeerde gemeente in Nederland te Barneveld.
De predikant van de hersteld hervormde gemeente te Doornspijk sprak over de brief aan de gemeente te Efeze zoals die in Openbaring 2:1-7 staat. De gemeente van Efeze was er een „net als al onze gemeenten. Er waren veel afgodstempels, er was veel ongerechtigheid, de dwalingen waren aanwezig.” Maar het is ook een gemeente waar „de Heere de apostel Paulus heeft willen gebruiken om zijn Woord te brengen.”
Gods kinderen moeten zichzelf vaak aanklagen dat zij de eerste liefde verlaten, aldus de predikant, wijzend op vers 4. „Klaagt dat u nu aan? U zit hier wel, uw hart ligt wel bij GBS. U zou niet meer anders willen en kunnen, maar die tere liefde die deed wijken van alle kwaad, hoe ver is die nu weg? Tegen die mensen zegt de Heere: „Bekeer u, bekeer u.””
De predikant vreest dat God de kandelaar van het Woord ook uit Nederland zal wegnemen. „Als we zien op land en volk, en ook op onze gezindte die zo gemakkelijk wordt meegezogen. Als we zien op het nageslacht. Zou de roep dan ook niet moeten zijn: Heere, Heere bekeer ons dan.”
Koningin Elizabeth
GBS-voorzitter ds. A. C. Rijken uit Haaften opende de toogdag. De hersteld hervormde predikant sprak over 1 Petrus 1:24 en 25. „Hier wordt ons een ontzaglijke werkelijkheid geopenbaard: „Want alle vlees is als gras.” We zijn vergankelijk, stof tot stof wederkerende. En dat vanwege onze zonden, vanwege de diepe val in Adam. Wij zijn het die de dood verkozen hebben boven het leven. We moeten allen sterven.”
Ook koninginnen, vorstinnen moeten sterven, zo zei ds. Rijken. „Denk maar aan het overlijden van koningin Elizabeth van Engeland. Dan kan die begrafenis met vele ceremoniën omgeven zijn. Maar toen haar lichaam door de straten van Londen werd gereden, was het voor haar reeds beslist.”
De mens moet hier alles achterlaten, waarschuwde de predikant. „Dat wat in de wereld ontvangen is, moeten we hier achterlaten. Ook koninklijke onderscheidingen. Zeker, het is waar: wie wil niet gewaardeerd worden? Maar wat baat mij alle roem en eer in deze wereld? Wat baat het als ik hier een naam heb in deze wereld, maar ik heb geen Naam bij God? Er kunnen straks bij ons overlijden veel advertenties staan in het RD. Maar als ons leven nu niet meer is dan steigerwerk in Gods koninkrijk: gebruikt voor anderen tot bekering, maar wij buitengeworpen? We kunnen geijverd hebben voor het werk van de GBS, voor de verspreiding van de Statenvertaling, maar als het nu straks steigerwerk zal blijken te zijn geweest…?”
Tegenover al die vergankelijkheid en nietigheid, staat het „maar” van vers 25, wees ds. Rijken. „Het Woord des Heeren blijft in der eeuwigheid. Dat is altijd weer de troost, ook bij een geopend graf, als dan het Woord mag worden gelezen en verkondigd. Alle mensenwoorden vergaan, maar het gaat hier om het onfeilbare woord van God, dat eeuwige, levende Woord van God. Dat blijft in der eeuwigheid. Dat Woord mocht u komen uit te drijven: Heere, ik moet sterven en kan niet sterven. In die weg gaat Hij plaatsmaken voor die allergrootste verborgenheid: Jezus Christus. In een weg van recht en gerechtigheid.”
Nauwelijks
Ds. L. Blok uit Schelluinen sprak over: „Indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen?” (1 Petrus 4:18). De brief van Petrus is geschreven ter bemoediging van de verstrooiden, en dat geldt ook dit vers, zo stelde de predikant van de gereformeerde gemeente te Gorinchem.
De Heere heeft met deze tekst niet de zaligheid van Gods kinderen op losse schroeven willen zetten. „Nee, de Heere is nog bezig zijn kerkvergaderend werk voort te zetten. Er is geen afval der heiligen, als het gaat over die rechtvaardigen. Zij zullen niet omkomen.”
Wanneer is het „nauwelijks zalig worden”, vroeg de predikant. „Als de Heere gaat arresteren. Dan is het níet-zaligworden. Hoe? Je ogen gaan open. Je wordt een vreemdeling van de verbonden en der beloften. Ook al is er een betrekking geboren op een onbekende God. En waar werkt de Heere naartoe? Dat is een onbedrieglijk kenmerk der genade: dat de Heere de mensen daar brengt waar ze de Heere recht en gerechtigheid gaan toeschrijven, ik heb gedaan wat kwaad was in Uw oog.”
Het kan later nog „nauwelijkser worden”, schetste ds. Blok. „Wanneer? Als we het donkere dal van de schaduwen des doods moeten doorgaan. Dan gaat het over de vraag: is er een Godswerk in mijn leven? En houdt dat bij het sterven stand? Wat is er dan nodig? Eén blik op die Overste Leidsman, die Voleinder des geloofs. Dan is het gemakkelijk sterven.”
Aanpassingen
Ds. A. F. R. van de Veen uit Ede bepaalde de toogdagbezoekers tijdens de middagbijeenkomst bij 1 Petrus 5:10 en 11. De predikant van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland sprak over de dienaars, de gemeenten, en de drieënige God.
Petrus was door God geroepen te prediken. „Daarbij mogen we ook wijzen op al het werk van de GBS, samen met de TBS, mag doen. Er is zoveel te doen. Waarom mag al dat werk nu worden verzet? Omdat het Gods Woord is.”
Petrus is echter ook diep gevallen. „Toen heeft Christus hem aangezien. Wat heeft hij bitterlijk geweend. Toen was het op dat punt verloren, verloren, voor eeuwig verloren. Het kon nooit meer goedkomen in zijn beleving. De Heere doet een afgesneden zaak.” In deze brief mag Petrus echter getuigen wat God in zijn leven gedaan heeft. „Het gaat dan over: zonde en genade, dood en leven.”
Ds. Van de Veen vroeg gebed voor de mensen bij de GBS die nu werken aan het vervangen van woorden in de Statenvertaling die in onbruik zijn geraakt. „Ik ben ervan overtuigd dat de GBS niets anders doet dan wat zij altijd deed en niet verder gaat dan passend is. Het gaat om een weinig moderniseren van woorden naar onze tijd. Dat is niet de Statenvertaling op zijn kop zetten. Dat er maar gebed mocht zijn voor hen die hieraan werken. Dat de Heere Zijn Geest in deze hof zou willen blazen, en ook in uw persoonlijk hart.”
De GBS onderzoekt woorden en uitdrukkingen uit de Bijbeltekst in de Statenvertaling die misverstand kunnen oproepen, zo kondigde de stichting eerder al aan. „We zijn voornemens die aan te passen aan meer gangbaar Nederlands met behoud van het taalkleed van de Statenvertaling. Het bestuur benadrukt dat hierin niets anders wordt gedaan dan wat in het verleden ook door de GBS is gedaan. We hopen dit project uit te voeren in samenwerking met de kerkgenootschappen die deelnemen in onze stichting”, benadrukte GBS-voorzitter ds. A. C. Rijken zaterdagmorgen bij de opening.
Klein zwaard
Ds. K. Visser, predikant van de christelijke gereformeerde kerk in Driebergen sprak over Efeze 6:17b: „en het zwaard des Geestes hetwelk is Gods Woord.” Hij behandelde: de betekenis en, als tweede, het gebruik van het zwaard. Ds. Visser wees op de vertaling van de Bijbel in het Duits door Luther, die 500 jaar geleden gereed kwam. Luther noemde de vertaling een machtig wapen. Maar de Reformator wees er ook op dat licht van God nodig is om de Schrift te verstaan. De humanisten konden de Bijbel ook vertalen, maar misten de werking van de Geest en „verstonden” de Bijbel volgens Luther niet.
Het gaat in Efeze 6:17 om een kort zwaard, dat duidt op een persoonlijke strijd, legde ds. Visser uit. „Het kind van God heeft in de strijd ook een strikt persoonlijke strijd. De duivel kent de zwakke plekken. Gods kinderen kennen die strijd, en ook dat hanteren van een wapen in die strijd. Van nature strijden we niet voor de zaak des Heeren, maar juist tegen de Heere en Zijn Woord en zijn we een gemakkelijke prooi voor de duivel. Daarom is een genadige omzetting zo nodig.”
Het zwaard des Geestes is afkomstig van God Zelf. „Het gaat hier om het gesproken Woord van God. Het Woord van God is een uniek boek. Onmisbaar tot de zaligheid en onfeilbaar.”
Een kind van God moet een wapen hebben, want anders kan hij niet vechten, en het moet geoefend worden in het hanteren van het wapen. „Het gebruik betekent niet alleen maar letterkennis. Het gaat erom dat we de kracht van het Woord geestelijk ervaren”, aldus de predikant.
Het zwaard is in de hand van de Koning van de kerk „trefzeker”, zei ds. Visser. „Het is trefzeker als het diep gaat insnijden en gaat overtuigen van de diepe elllendigheid”, zei hij, verwijzend naar de geschiedenis van Rachab de hoer. „Kent u iets van die ontdekkende kracht van dit zwaard dat ontdekt aan het kwaad van de zonden?”
Het zwaard heeft ook andere kant: een helende kant, aldus de Driebergse predikant. „Dan zien we in dat Woord het Vleesgeworden Woord. Dat Woord werkt het ware geloof.”
Diepe wegen
Het slotwoord van ds. A. van Voorden uit Leerdam ging over Psalm 12:2a: „Behoud, o Heere.” De predikant van de gereformeerde gemeente in Nederland sprak over een bede om behoudenis. Hij bepaalde de toogdagbezoekers bij drie punten: gedaan in een tijd van gevaar, gezocht op de juiste plaats, gevonden uit genade.
David schreef deze psalm waarschijnlijk tijdens zijn verblijf aan het hof van koning Saul, toen hij in zo’n groot gevaar was.De predikant riep op tot oprechte verootmoediging. „Wie zou niet moeten vrezen? Wie treurt er nog over dat Gods wet vertrapt wordt, dat Zijn wil vertrapt wordt, dat er gespot wordt, dat de laatste restjes van het christendom worden weggevaagd? Weet u waar ik zo bang voor ben? We kunnen zwaar praten en het hoofd schudden dat het niet meer is zoals vroeger –en dat is zo. Maar als u zelf buiten schot blijft, kunt u nooit de diepte peilen van dit gebed. Hoe lang zullen we Gods Woord nog mogen hebben in deze zo getrouwe overzetting van de Statenvertaling? Hoe lang zullen we nog in rust en vrede kunnen samenkomen? U zult me tegenwerpen: „Gods Woord houdt stand in eeuwigheid en zal geen duimbreed wijken.” Maar in Openbaring 1 staat dat de Heere het licht van de kandelaar van zijn plaats kan wegnemen.”
TBS
De toogdag werd bijgewoond door J. Arnold uit Groot-Brittannië. Hij is sinds begin dit jaar de algemeen-secretaris van de Trinitarian Bible Society (TBS) in Londen. Arnold volgde Paul Rowland op, die vele malen bijeenkomsten van de GBS bezocht. De GBS werkt nauw samen met de TBS rond verschillende projecten.
Ook het achterliggende jaar verspreidde de GBS wereldwijd weer ongeveer 80.000 Bijbels of Bijbelgedeelten. Daarnaast zijn sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne door de GBS vele duizenden Oekraïense Bijbels, Nieuwe Testamenten en Johannesevangeliën verspreid onder Oekraïense vluchtelingen, zo deelde ds. Rijken zaterdagmorgen mee.
In samenwerking met KOC Visie, uitgaande van de Stichting Ds. G. H. Kerstencentrum, ontwikkelt de GBS woordenschatlessen voor het basisonderwijs bij woorden uit de Bijbel die in de taalmethode niet aan bod komen. De lessen zullen vanaf volgend jaar digitaal gepubliceerd worden, aldus ds. Rijken.
Het is de verwachting dat in 2023 de gereviseerde Spaanse Reina-Valera Bijbel, het gereviseerde Hebreeuwse Nieuwe Testament (de Delitzschvertaling) en het nieuw vertaalde Chinese Nieuwe Testament zullen verschijnen. In deze projecten werkt de GBS onder meer samen met de TBS.