Elizabeth bijgezet in kasteelkapel
In besloten kring is koningin Elizabeth II maandagavond bijgezet in de King George VI Memorial Chapel in Windsor. Ook haar vorig jaar overleden man werd nu van de crypte naar deze zijkapel overgebracht.
Dat gebeurde in besloten kring, zonder publiek en zonder media. Er ging aan het eind van de middag een dienst in Saint George’s Chapel, de kerk op het kasteelterrein, aan vooraf. Daarbij waren zo’n achthonderd mensen aanwezig. In Westminster Abbey waren het er zo’n tweeduizend.
Als de lijkauto dicht bij Windsor is, wordt op een landweg opnieuw een processie gevormd. Hier geen publiek, en daar is door de typerende Engelse heggen langs de weg ook geen ruimte voor.
Inmiddels klinkt bij Windsor elke minuut een kanonschot en pal daarna een slag van de klok. De kerk vult zich met gasten, onder wie koning Willem-Alexander, koningin Máxima en prinses Beatrix, die eerder op de dag ook de dienst in Londen hebben bijgewoond.
De deelnemers aan de processie schrijden voort, op de maat van de drum. Op de auto liggen wat verwaaide bloemen die toeschouwers erop gegooid hebben.
Aan weerszijden van de lange weg naar het kasteel heeft zich een mensenmassa achter de dranghekken verzameld. Langzaam gaat het de heuvel op. De paarden worden er onrustig van. De agenten langs de route buigen hun hoofd als de stoet passeert.
Koningin Elizabeth ging zo mogelijk elk weekend naar het grote kasteel bij Windsor. ’s Zomers verbleef ze er een maand, in coronatijd was ze er permanent. Bij het kasteel staan nu personeelsleden te wachten, maar ook haar paard en twee van de vier hondjes.
De stoet gaat de poort door, om het pasgemaaide grasveld heen. De mannelijke leden van het koningshuis en prinses Anne sluiten weer aan, totdat de lijkauto voor de kerk halt houdt.
Dezelfde acht dragers als in Londen halen de zware loden kist uit de auto en dragen hem de trap op, trede voor trede. De koning en zijn broers en zus met hun gezinnen zitten aan de ene kant, de prinsen William en Harry met de hunnen ertegenover.
David Conner, anglicaans deken van Windsor, noemt de vriendelijkheid en zorgzaamheid van de koningin voor haar gezin, vrienden en buren. „In een snelle en vaak onrustige wereld heeft haar kalme en waardige aanwezigheid ons vertrouwen gegeven om de toekomst met moed en hoop tegemoet te zien. Met dankbare harten staan wij stil bij deze en vele andere manieren waarop haar lange leven ons tot zegen is geweest. We bidden dat God ons genade zal geven om haar nagedachtenis te eren door haar voorbeeld te volgen.”
Koorzang klinkt, hoog en zuiver. De deken leest Openbaring 21:1-7, net als tijdens de begrafenis van eerdere vorsten gebeurde: George V en VI.
Gebeden worden uitgesproken door de rector van de kerk bij het koninklijke landgoed Sandringham, de predikant –met onmiskenbaar Schots accent– van de kerk in Crathie bij het kasteel Balmoral en de kapelaan van Windsor. Gezamenlijk bidden de aanwezigen het Onze Vader.
Stil is het als de drie regalia (kroonjuwelen) voorzichtig van de kist worden genomen en op het altaar worden gelegd: de scepter, de rijksappel en de kroon. De juwelen zullen terugkeren naar de Tower of London.
De koning legt een doek op de kist. Het hoofd van de huishouding breekt zijn staf ten teken dat zijn dienst aan de vorstin erop zit. De twee helften legt hij op de kist.
Dan leest de deken Psalm 103:13-17, waarna het luik waarop de kist staat, langzaam daalt. Onder het gewelf in een zijgang barst een doedelzak los, waarna het geluid zich langzaam verwijdert. Stuk voor stuk symbolische handelingen. Het einde van een tijdperk.
Na een gebed voor de koning spreekt aartsbisschop Welby van Canterbury de slotzegen uit. Koning Charles III luistert opnieuw naar het volkslied: God save the king. Al is hij nog niet gekroond, sinds het overlijden van zijn moeder is de 73-jarige kroonprins de nieuwe vorst, en hoofd van het Britse Gemenebest. Met koningin Camilla vertrekt hij als eerste; onderaan de kerktrap staat de auto met de koninklijke standaard klaar.