Hoe kom je als veroordeelde vervroegd op vrije voeten? Die vraag is plots actueel, nadat woensdag bekend werd dat voormalig presentator en quizmaster Frank Masmeijer zich met succes beriep op de gratieprocedure. Zes vragen.
Waarom zat Masmeijer vast?
Masmeijer werd eind 2014 opgepakt op verdenking van cocaïnesmokkel. Na een tijd in voor- en huisarrest te hebben gezeten, werd hij in 2017 veroordeeld tot acht jaar cel. Nadat hij daar tegen in hoger beroep was gegaan kwam er in 2019 nog een jaar bij. Dankzij een geslaagd gratieverzoek kwam hij dinsdag uiteindelijk anderhalf jaar eerder op vrije voeten.
Hoe uitzonderlijk is het toekennen van een gratieverzoek?
In 2006 kregen 775 gedetineerden na zo’n verzoek een onvoorwaardelijk positieve reactie. Dat aantal daalde via 340 in 2010 en 205 in 2015 naar 75 in 2020. Vorig jaar kwamen er 101 veroordeelden vervroegd vrij na gratie. De regels waren al die tijd hetzelfde. Blijkbaar is de beoordeling dus niet ruimer geworden, eerder het tegendeel.
Hoe zien die regels er uit?
Elke veroordeelde die voor gratie in aanmerking meent te komen, kan een verzoek indienen bij de afdeling Verlening & Toetsing gratie van Justis, een onderdeel van het ministerie van Justitie. Ook de familieleden, de advocaat of de reclasseringsambtenaar kunnen om gratie vragen, maar dan moet de veroordeelde daar wel mee instemmen.
Gratie kan vervolgens worden verleend op grond van een tot dan toe onbekende of onderbelichte omstandigheid waarmee de rechter ten tijde van de veroordeling geen rekening heeft gehouden én die voor hem aanleiding zou zijn geweest geen of een andere straf op te leggen. Daarnaast moet het aannemelijk zijn dat het strafdoel dat de rechter voor ogen had als gevolg van sterk gewijzigde omstandigheden niet langer wordt gediend met de voortzetting van de straf. Een sterk verslechterde gezondheid van de veroordeelde kan daarvan een voorbeeld zijn.
Is het dossier compleet, dan stuurt Justis het door naar de rechtbank die destijds de straf heeft bepaald en uitgesproken, waarna de rechter een advies uitbrengt aan de minister voor Rechtsbescherming. In een aantal gevallen wordt ook het openbaar ministerie nog om zijn oordeel gevraagd.
Gemiddeld genomen duurt de beoordelingsprocedure een half jaar en volgt daarna het besluit. Formeel betreft dat een Kroonbesluit, ook wel koninklijk besluit genoemd. Dat houdt in dat de Koning als eerste ondertekent, maar dat de minister verantwoordelijk is en beslist.
Is zo’n gratiebesluit publiek?
In principe niet. Er is geen aparte zitting of iets dergelijks waarbij de motivatie wordt voorgelezen. Wel kan er meer duidelijkheid komen over de afwegingen van de minister als Tweede Kamerleden vragen stellen over de beslissing.
Stel, de minister wijst het gratieverzoek af. Moet de veroordeelde dan hoe dan ook de hele opgelegde celstraf uitzitten?
Nee, voor veroordeelden die een celstraf van meer dan één jaar kregen opgelegd gold sinds 2008: wie in de cel of tijdens verlof geen nieuw strafbaar feit begaat, kan onder voorwaarden vervroegd vrijkomen wanneer twee derde van de straf erop zit. Oud-minister Dekker vond dat te royaal en scherpte de regels aan. Sinds vorig jaar kan de voorwaardelijke invrijheidstelling daardoor op z’n vroegst twee jaar voor het einde van de straf van kracht worden en moet een gedetineerde die eerst verdienen door middel van een puntensysteem.
Kan ook een tot levenslang gestrafte een gratieverzoek doen?
Zeker, in Nederland is daar het Adviescollege Levenslanggestraften voor ingesteld. Dat oordeelt na 25 jaar detentie of een veroordeelde zich stapsgewijs mag gaan voorbereiden op een terugkeer in de samenleving. Is dat het geval en verloopt de reïntegratie voorspoedig, dan is ook dan gratie mogelijk. Sprekende voorbeelden zijn Cevdet Y., die in 1983 een bloedbad aanrichtte in café ’t Koetsiertje in Delft, en Loi Wah C., die in 1989 levenslang kreeg wegens het plegen van een gezinsmoord in Rotterdam. Beiden kregen vorig jaar gratie.