Beeldverhaal: Een treurig refrein in Ter Apel
Bestemming bereikt. Na een tocht van weken of maanden arriveren ontheemden uit landen zoals Syrië, Afghanistan, Turkije en Jemen in het Groningse Ter Apel. Hier moeten ze zijn, zo hebben ze gehoord van mensensmokkelaars of van behulpzame burgers of politieagenten die ze na aankomst in Nederland op straat tegenkwamen.
Het tafereel herhaalt zich iedere dag, als een treurig refrein van een lied waar geen eind aan komt. Met welke verwachting leggen mensen de laatste kilometers naar het aanmeldcentrum voor asielzoekers af? Een ontvangst met open armen, een warm welkom en –eindelijk– een goed bed? Dan kan de eerste kennismaking met Ter Apel zomaar een koude douche zijn.
Al weken zit het aanmeldcentrum overvol. Medewerkers van het Rode Kruis bieden een helpende hand. In allerijl plaatsen ze tenten met extra slaapplekken. Als ook die allemaal bezet zijn, rest er voor sommige vluchtelingen slechts een stoel voor hun eerste overnachting in Nederland. Of er moet net nog een bus vertrekken naar een crisisnoodopvang elders.
„Mensonterend”, zo bestempelde het Rode Kruis de situatie rond het aanmeldcentrum donderdag. De hulporganisatie kondigde aan de net opgezette tenten binnen enkele dagen weer weg te halen. Een paar dagen eerder meldden twee adviesorganen van de overheid dat de asielopvang geregeld door een humanitaire ondergrens zakt. Wie de blik op Ter Apel richt, beseft dat die conclusie volop actueel is.