Zeventien Ridderkerkse kerken dragen opvang voor Oekraïners
De strijd in Oekraïne was amper anderhalve week oud toen in Ridderkerk een vluchtelingenopvang opende, met medewerking van 17 plaatselijke kerkelijke gemeenten en 215 vrijwilligers.
Een ouder echtpaar loopt naar de ingang van de opvang aan de Havenstraat. „Vast weer mensen die voor fietsen komen”, zegt Esther Huijser (46). Ze drentelt door de woonkamer van de opvang en kijkt naar de rijwielklanten. „Hier zat tot voor kort een fietsenzaak”, legt ze uit.
Het grijzende stel tuurt door de ramen van het pand. Ze kijken tussen blauw-gele en rood-wit-blauwe raamschilderingen door. In plaats van fietsen zien ze rechts een ronde tafel met stoelen eromheen, op de muur erachter een levensgrote foto van de Sint-Sofiakathedraal in Kiev. Daarnaast is de Oekraïense vlag met daarop de woorden ”Pray for Ukraine” op de wand geschilderd. Naast de zithoek staat een tafel met stapeltjes boeken, vooral Bijbels. Links staat een hoge tafel. Op de stoel erachter zit een jonge man.
Fietsen zijn er niet te bekennen, dus druipt het echtpaar af. „Iedere dag komen er wel een paar mensen die tevergeefs voor de deur staan”, vertelt Huijser. Ze is de initiatiefnemer van de opvanglocatie en is er meestal van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat te vinden – vaak lopen enkele van haar acht kinderen er ook rond.
Asielzoekers
Begin december 2021 meerde er in Ridderkerk een asielboot aan. Zo’n zeventig Jemenieten en Syriërs verbleven twee maanden op het schip. Huijser en andere Ridderkerkers bezochten de boot regelmatig en organiseerden op de kade allerlei activiteiten. „Er groeide een band tussen die asielzoekers en de inwoners van ons dorp.”
De boot mocht van de gemeente Ridderkerk twee maanden blijven liggen. Dus stond Huijser met een vriendin begin februari op de kade om de boot uit te zwaaien. „Ik was er echt verdrietig om. Ik dacht bij mezelf: kan dit niet anders? Die mensen worden van plaats naar plaats gestuurd; is het niet mogelijk om ze op een vaste locatie op te vangen?”
Ze zette haar gedachten om in daden. Ze reed rondjes door Ridderkerk en keek op Funda, op zoek naar een geschikte locatie voor vluchtelingen. „Toen zag ik het pand van de firma Jan Verschoor. Ik had gehoord dat de fiets- en witgoedzaak zou gaan stoppen. Een van de eigenaars, Dick Verschoor, is een goede bekende van me, dus ik belde hem meteen op. Hij werd enthousiast van mijn plan om in het pand een vluchtelingenopvang te starten.”
Huijser stuurde een brief naar de burgemeester en wethouders van Ridderkerk. Daarin vertelde ze over haar plannen. De briefschrijfster werd uitgenodigd voor een gesprek op het gemeentehuis. Daar blijkt dat de gemeente belangstellend is. Twee dagen na het gesprek vielen Russische troepen Oekraïne binnen. Dat zette alle plannen op z’n kop.
„We zijn direct gaan schakelen. Het plan moest worden omgezet. In plaats van een opvang voor asielzoekers moest er een locatie voor Oekraïense vluchtelingen komen, want voor hen was er toen nog niets geregeld.” Huijser krijgt van de gemeente toestemming voor haar nieuwe plan. Ze neemt contact op met Piet de Vries van het Interkerkelijk Diaconaal Beraad in Ridderkerk, waarin zeventien kerken vertegenwoordigd zijn. „Hij heeft samen met mijn man Peter de noodzakelijke gesprekken met de gemeente gevoerd.”
In anderhalve week tijd wordt „een complete zorginstelling” neergezet, met plek voor 65 vluchtelingen. Aan de gevel komt een doek met daarop de naam: Noodopvanglocatie De Haven.
Tal van plaatselijke ondernemers geven wat nodig is. Een keukenboer levert een keukentje. Een ander bedrijf geeft picknickbanken. Een zorginstelling biedt aan elke dag warme maaltijden te leveren. „O help, het is onmogelijk alle bedrijven op te noemen die ons geholpen hebben”, zegt Huijser. „Het was en is echt overweldigend.”
Op 12 maart kwamen de eerste Oekraïners naar De Haven. „Dat was heel heftig. Ze kwamen brakend binnen. Misselijk van de lange reis, van vermoeidheid, vanwege de vreselijke dingen die ze meegemaakt hebben.”
Enkele vluchtelingen zitten al vanaf het begin in de opvanglocatie. Andere stromen na verloop van tijd door, bijvoorbeeld naar een chalet of bovenverdieping die de eigenaars beschikbaar stellen voor Oekraïeners. Begin juni hebben in totaal zo’n 200 vluchtelingen in De Haven gewoond.
In de voormalige fietsen- en witgoedzaak klinken deze morgen klanken van een vioolconcert van Händel. Ze komen uit een cd-speler die op een houten kastje staat. Tegen dezelfde muur staat een boekenkast, met een rijtje kinderbijbels en andere lectuur erin. Op de banken die om de kast heen staan, zitten twee vrouwen van middelbare leeftijd. Elk met een Bijbel op schoot. In stilte lezen ze.
„Het is echt beschaamd makend om te zien hoeveel deze vrouwen in de Bijbel lezen”, vindt Huijser. „Niet alle mensen zijn hier christelijk, er zijn er ook met een andere religie. Maar er zitten er wel een paar bij aan wie je voelt dat ze echt niet zonder de Heere kunnen.”
Op de picknickbank naast de zithoek zit een stel kinderen met een vrijwilligster. Ze spelen mens-erger-je-niet. Een aantal oudere vrouwen kijkt toe. Een van hen loopt met een van pijn vertrokken gezicht naar Huijser toe en probeert op de bank naast haar te gaan zitten. Dat gaat erg moeizaam, haar benen zijn zo stram dat ze ze nauwelijks op kan tillen. Ze bijt op haar tanden, een gesmoorde uitroep van pijn klinkt. „Ach Olga, kom hier”, zegt Esther terwijl ze de vrouw in haar armen neemt. „Olga heeft gisteren twee epileptische aanvallen gehad. Heel heftig. De dokter kwam meteen. Toen de aanvallen over waren, ging het wel weer. Maar nu heeft ze heel erge spierpijn.”
Olga komt uit Kiev. Ze is de enige van haar familie die naar Nederland is gevlucht. Haar man en haar zoon vechten voor hun land. De vrouw laat op haar telefoon wat foto’s van de mannen zien. Lachende soldaten in uniform. „Het voelt heel dubbel. Aan de ene kant is het hier heel gezellig, maar iedereen heeft een thuisfront waar men zorgen over heeft”, vertelt Huijser.
Ze pakt haar telefoon, opent de app SayHi en spreekt in: „Wil je dat we je naar de dokter brengen?” Uit de telefoon klinkt een Russische vrouwenstem. Olga reageert en de telefoon vertaalt: „Dat is misschien niet nodig.”
Emoties
„Hier is de sfeer heel gemoedelijk. Dat maak ik op andere locaties weleens anders mee”, zegt de bewaker die dicht bij de voordeur van De Haven zit. Hij werkt bij een beveiligingsbedrijf dat de gemeente Ridderkerk heeft ingeschakeld. Hij en zijn collega’s houden om beurten een oogje in het zeil. „Het is logisch dat getraumatiseerde mensen, zonder al te veel privacy, weleens gefrustreerd raken en dat emoties daardoor hoog oplaaien”, zegt Huijser. „Hier gebeurt natuurlijk ook weleens wat, maar de sfeer is altijd goed. Dat zie ik echt als een zegen, een geschenk van God. Hij helpt ons, dat voel je.”
Tussen de Oekraïense mensen door lopen ook heel wat Nederlanders, vrijwilligers. „Je kunt zo’n vluchtelingenopvang niet in je eentje draaiend houden”, vertelt Huijser, die samen met haar man Peter, Dick Verschoor en Piet de Vries de stuurgroep vormt. „Op het hoogtepunt waren er meer dan 200 vrijwilligers. Inmiddels is de groep kleiner, maar ook stabieler.”
Een van de vrijwilligers is Liesbeth Rijsdijk (34) uit Ridderkerk. Toen de opvang nog maar net open was, meldde ze zich. „Een andere vrijwilliger appte me met de vraag of ik ook wilde komen helpen. Daar hoefde ik niet over na te denken; ik heb meteen ja gezegd.” Zo’n twee dagen per week loopt ze in De Haven rond; maakt een praatje met de Oekraïners, helpt ze waar nodig, ruimt wat op, zet koffie. „Het is prachtig werk. De knuffel die ze je geven, als teken van dankbaarheid, die zal ik niet snel vergeten. Ze zijn zo hartelijk.”
Behalve Huijser zijn nog twee Ridderkerkers bijna non-stop in De Haven: Miha (48) en Ilias (50) Psilos. Het echtpaar is vanaf het eerste uur bij de opvanglocatie betrokken. „We kennen Esther behoorlijk goed. Ze zit bij ons in de kerk, de gereformeerde gemeente van Ridderkerk. Ze vertelde ons over haar plannen. Toen ze van de gemeente toestemming kreeg, heeft ze ons meteen gebeld, of we wilden helpen. We hadden geen idee wat de bedoeling was, maar zijn direct in de auto gestapt, hiernaartoe”, vertelt Ilias Psilos. Hij is heel geregeld bij de opvang te vinden, vooral voor technische klusjes. „Mijn vrouw woont hier zo ongeveer. Zij is echt een van de vaste gezichten.” Zij, lachend: „Nou, Ik slaap nog wel thuis.”
Miha Psilos heeft een Roemeense achtergrond. „Misschien heb ik daarom een klik met die Oekraïners. Onze culturen lijken op elkaar. Af en toe kook ik iets wat ze vanuit hun thuisland kennen. Dat vinden ze heerlijk.”
Toiletpapier
Een van de dochters van het echtpaar Psilos, Dena (20), gaat naast haar ouders zitten. Zij werkt parttime in verzorgingshuis Salem en was de afgelopen maanden ook veel in de Ridderkerkse vluchtelingenopvang te vinden. Ze doet onder andere het beheer van het magazijn. „Van alle kanten, vooral vanuit de kerken, komen er producten naar ons toe: toiletpapier, kleding, handdoeken. Als er spullen binnenkomen, sjouwen we die eerst naar boven. Daar sorteren we alles en dan zetten we ze in het magazijn. De spullen die we hier niet kunnen gebruiken, laten we naar Oekraïne transporteren.”
Aan de achterkant van het pand zit een soort groot bezemhok. Tegen de zijkant van de smalle ruimte staat een hoge stelling. Daarop staan tientallen flesjes zeep, tubes tandpasta, doosjes wattenstaafjes, emmers, pampers.
Tussen de woonkamer en het bezemhok bevinden zich de kamers van de vluchtelingen. Met witte schotten als muren en gordijnen als deuren. In een van de kamers zit een ouder echtpaar. Zij eet een appel, hij leest iets op z’n telefoon.
In de kamer ernaast zit hun dochter met haar man en hun zoontje. De schoonzoon is er nog maar pas, zijn vrouw en zijn zoontje waren er al eerder. „Ik zat vast in Rusland. Daar heb ik een eigen bedrijf”, vertelt de man. „De Russen wilden niet dat ik weg zou gaan. Ze zeiden: „Als je gaat, schieten we je neer.” Maar onze oudste zoon is officier in het Oekraïense leger. Hij heeft geregeld dat ik met mijn eigen auto via Litouwen weg kon.”
Kostenposten
Niet alle kamers zijn bezet. De lege ruimtes zijn wel ingericht, zodat nieuwe vluchtelingen meteen een plek hebben. Er staan twee stoelen, een ledikantje en twee bedden. Op elke stoel ligt een Bijbel en kinderbijbel, op de bedden ligt een handdoek, met daarop deodorant, douchegel, huidcrème, tandpasta en een kam.
Hoewel De Haven veel gratis krijgt, zijn er ook nog genoeg kostenposten. De wandjes tussen de kamers, de bedden en de mobiele badkamers die op een pleintje achter het pand staan, moesten bijvoorbeeld aangeschaft of gehuurd worden. Maar Huijser maakt zich geen zorgen om geld. „Tot op heden word er op een bijzondere manier iedere keer weer in voorzien.”
De scholen doen bijvoorbeeld ook een duit in het zakje. Onlangs haalde de Ridderkerkse Ds. G. H. Kerstenschool met een sponsorloop en een kleedjesmarkt 22.500 euro op voor opvang. „En zo zijn er steeds acties die maken dat we mensen in nood kunnen blijven helpen. Dat is zo geweldig. Het gaat niet om ons, om ons project, maar om de vluchtelingen die we helpen. Toch werkt het heel samenbindend om dit met elkaar te doen. De Oekraïense dominee Margulis, die regelmatig op bezoek komt, zei laatst: „Ik voel dat de Heere hier is.” En ik ervaar dat hij gelijk heeft. Zonder Zijn hulp hadden we dit niet kunnen volhouden, al meer dan 100 dagen.”