Nederlandse paus maakte excuses voor fouten kerk
Adrianus VI was de enige Nederlandse paus ooit. Een moeilijkere tijd om paus te worden was er niet: het ging slecht met de kerk, vooral door wangedrag van geestelijken. Maar Adrianus, die 500 jaar geleden werd gekozen, deed iets revolutionairs: hij bood namens de kerk excuses aan.
Museum Catharijneconvent in Utrecht opende donderdag een tentoonstelling over Adriaan Floriszoon Boeyens (1459-1523), die in 1522 het hoogste ambt in de Rooms-Katholieke Kerk kreeg toebedeeld. Met de kleine expositie wil het museum ook vieren dat Utrecht, de geboortestad van Adrianus, 900 jaar geleden stadsrechten kreeg.
Adrianus VI deed zijn best om misstanden in de kerk, zoals machtspolitiek en het verhandelen van ambten, stevig aan te pakken. Via een gezant maakte de paus in 1523 zelf publiekelijk excuses tijdens de Rijksdag in Neurenberg, waarbij hij erkende dat de uit de hand gelopen situatie de eigen schuld was van de kerk.
Een document met de spijtbetuiging is te zien op de tentoonstelling, die loopt tot 13 november. Het bijzondere daarvan, zegt conservator Christiaan Veldman, is dat dit afkomstig is van Maarten Luther, de Duitse reformator. „Die probeerde er later zijn eigen gelijk mee te bewijzen, vijftien jaar na Adrianus’ dood. Luther schreef spottend over de speech van de paus: „Hoe kon de Heilige Stoel ooit heilig zijn?””
Adrianus bekleedde ruim anderhalf jaar het machtigste ambt van Europa. „Hij was een integere, principiële man”, weet Veldman. De sobere Adrianus, die leefde als een monnik, was volgens hem een echte vredesstichter, die een kerksplitsing wilde voorkomen. „Adrianus heeft misstanden scherp veroordeeld.”
„Topstuk” van de expositie, vindt Veldman, is een bul die Adrianus in het eerste jaar van zijn pausschap meteen naar het Domkapittel in Utrecht stuurde. De conservator tilt voorzichtig een grijs kleedje omhoog, dat het kostbare document moet beschermen tegen al te veel licht. Hij wijst naar het eerste woord van de tekst: ”Adrianus”, waarbij de laatste letters uitlopen in gekrulde bladeren.
De naam van de nieuwe paus staat ook op het loden zegel. Veldman: „Met deze pauselijke bul wilde Adrianus optreden tegen de handel door louche geestelijken in valse aflaten, waarmee zonden werden kwijtgescholden.”
Zegenend
Op een groot schilderij staat Adrianus in eigen persoon: een wat langwerpig gezicht, licht en roze. De ogen kijken zelfbewust, maar ook bedachtzaam, want dat is wel nodig als kerkleider. Met zijn hand maakt de paus een zegenend gebaar. Hij draagt kleding van rood fluweel, afgezet met wit bont van hermelijn. Een bijbehorende muts maakt het helemaal af.
Even verderop hangen portetten van twee tijdgenoten, een man en een vrouw. Gewone mensen, geschilderd door Jan van Scorel, de door Adrianus benoemde opzichter van de pauselijke kunstcollecties. De man is gekleed in stemmig zwart en donkerrood fluweel. Hij kijkt wat bozig en draagt een bonnet, een hoofddeksel dat in de jaren dertig van de zestiende eeuw in de mode is. Erasmus en Zwingli hadden er ook een.
Zijn vrouw, met een hagelwitte muts op, houdt in de ene hand een rozenkrans van bloedkoraal en in de andere een kostbare reukbol. „Ze kijken kritisch de wereld in”, zegt conservator Veldman. „Want ze moeten uiteindelijk kiezen: Rome of Reformatie.”
Voor de bestrijding van Luther zocht Adrianus hulp bij zijn landgenoot Erasmus, die hij nog uit Leuven kende. Maar de Hollandse humanist wilde niet naar Rome komen. Op de expositie ligt een Nieuwe Testament van Erasmus, uit 1522, open bij de Romeinenbrief. „De uitleg daarvan vormde de kern van het conflict tussen Rome en Reformatie.”
Soberheid
Slechts zeshonderd dagen na de aanvaarding van zijn ambt stierf Adrianus. Welk verschil kon hij maken? „Direct na zijn aantreden startte Adrianus met het hervormen van het kerkelijk bestuur in Rome. De pauselijke hofhouding werd ingekrompen: 88 mensen kregen ontslag; 12 mochten er blijven. Ook in moreel opzicht trok hij de touwtjes aan”, aldus Veldman.
Twan Geurts, die een biografie over Adrianus schreef: „Adrianus wordt ook weleens de eerste paus van de Contra-Reformatie genoemd, omdat hij een aanzet tot hervormingen gaf. Die zijn later die eeuw, na het Concilie van Trente, doorgevoerd.” Zo werd de handel in kerkelijke functies verboden en priesters kregen een betere scholing.
„Een moedig man”, noemde paus Franciscus zijn voorganger op 7 april bij de herdenking van 500 jaar Adrianus VI. „Ook vandaag zou hij veel werk hebben.”