Kamer maakt zich sterk voor veiligheid van ’groene boa’s’
‘Groene’ buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) moeten beter en vooral veiliger hun werk kunnen doen in het landelijk gebied waar ze actief zijn, vindt de Tweede Kamer. Ze moeten een toereikende uitrusting hebben, meer kunnen samenwerken met de politie en ook informatie uit politiesystemen kunnen halen. Moties die het kabinet oproepen dit te regelen - van VVD, PvdA, CDA en SGP - zijn aangenomen door de Kamer.
De Kamer wijst erop dat groene boa’s een belangrijke rol hebben in toezicht en handhaving in natuurgebieden en buitengebieden, als aanvulling op de politie. Maar daar zijn steeds meer problemen met onder andere grootschalige hennepteelt, drugscriminelen die afvalstoffen dumpen en stropers waardoor de boa’s vaker te maken krijgen met agressie en geweld. De partijen wezen er eerder op dat de politie niet altijd snel ter plaatse kan zijn in een verdachte situatie, omdat ze vaak ver buiten bewoond gebied actief zijn.
In principe kunnen boa’s al uitgerust worden met een vuurwapen, handboeien, wapenstok of pepperspray. Onderzoek toont aan dat de helft van de boa’s zich vaak niet veilig voelt en dat het aantal groene boa’s met een vuurwapen de afgelopen drie jaar met bijna de helft is afgenomen. De Kamer wil dat de criteria voor het behoud of de toekenning van een wapen wordt gewijzigd, waarbij aan veiligheid een groter gewicht wordt toegekend.
De Kamer wil dat er een gezamenlijke werkwijze komt met de politie. Daar wordt al langer over gesproken, maar moet nu echt van de grond komen. De Kamer wil kort na de zomer van het kabinet horen, hoe ze haar wensen gaat uitvoeren.
Er zijn ongeveer 2500 groene boa’s, van wie een deel vrijwilliger is. Er is een groeiend tekort aan boa’s.