Voor de Hongaren is er zondag wat te kiezen. Alles wat de afgelopen jaren politiek gevoelig was, speelt in deze weken weer op: oorlog bij de buren, een stroom vluchtelingen en de verhouding met de Europese Unie. Toch lijkt het de regering niet te schaden.
De meeste leiders komen niet aan een vijfde termijn. Vaak zijn ze ergens halverwege al gestrand. Maar als we de peilingen moeten geloven, krijgt de Hongaarse premier Viktor Orban zondag een extra termijn (zijn vierde opeenvolgende vanaf 2010). De overwinning zal echter waarschijnlijk niet meer zo groot zijn als eerder.
De kiezers die op de regerende Fidesz-partij stemmen, weten genoeg positiefs over Orban te vertellen. Hij haalde het land uit een financiële crisis. Daarnaast is de werkloosheid historisch laag. Ook heeft hij onafgebroken het Hongaarse vaderlandsgevoel gevoed, onder meer door zich af te zetten tegen ”Brussel” (wat een afkorting voor Europese Unie is geworden).
Vorig jaar is daar een extra onderwerp bij gekomen: de bescherming van kinderen en het traditionele gezin. In de grondwet staat nu: de vader is een man en de moeder een vrouw. De regering-Orban meende dat dit nodig was gezien de schuivende genderopvatting in de rest van de Europese Unie.
De kiezer kan ook stemmen in een referendum over een wet over seksuele voorlichting aan kinderen. Vorig jaar heeft het parlement gestemd voor wat veel EU-landen een ”antihomowet” noemen. Deze wet verbiedt het voorstellen van homoseksualiteit en transseksualiteit als iets aantrekkelijks en stelt regels voor seksuele voorlichting op scholen. Het uitgangspunt achter deze wet is overduidelijk het heteroseksuele gezin van vader, moeder en kinderen. Andere gezinsvormen zijn in Hongarije wel mogelijk –in de vorm van een geregistreerd partnerschap– maar de overheid ziet het als haar taak het traditionele gezin bescherming te geven.
Mark Rutte
De een noemt dit beleid rond gezin en seksualiteit christelijk, de ander conservatief. Duidelijk is dat Hongarije zich hiermee scherp onderscheidt van vooral de West-Europese trendsetters. Daarom provoceerde de Nederlandse premier Mark Rutte afgelopen zomer Orban door te zeggen dat Hongarije beter de EU zou kunnen verlaten. Geen enkele EU-leider heeft dit Rutte nagezegd, maar het gaf wel aan hoe gevoelig deze thematiek ligt.
Tegelijk is er in Hongarije ook veel oppositie. Het probleem is echter dat deze al vanaf 2010 verdeeld is. Voor het eerst heeft de oppositie een gezamenlijke premierskandidaat: Peter Marki-Zay. Dat is een rooms-katholieke vader van zeven kinderen, die in sociaal opzicht niet ver van de conservatieve Orban afstaat.
Publieke omroep
De oppositie wijst op de corruptie in de kringen van Fidesz: het zijn steeds dezelfde bedrijven die grote projecten uitvoeren. Daarnaast zeggen oppositieleiders dat ze nauwelijks tot nooit meer bij de publieke omroep worden uitgenodigd; daar klinkt alleen het geluid van de regering. Daarnaast is er deze week ergens in het land een hoop ingevulde poststemmen van Hongaren uit het buitenland gevonden. Dat geeft twijfel over de eerlijkheid van de verkiezingen. Tot slot wordt Orban verweten te nauw met de Russische president Poetin op te trekken.
Orban heeft wel de aanval op Oekraïne veroordeeld, maar weigert mee te doen aan de energieboycot van Rusland. Ook blokkeert hij het leveren van „dodelijke wapens” aan Oekraïne. Hongarije staat wel open voor Oekraïense vluchtelingen, vooral Hongaarssprekenden. Maar in getallen niet vergelijkbaar met Polen. De relatie met de andere Visegradlanden (Polen, Tsjechië en Slowakije) staat de laatste weken daarom sterk onder druk.