Kerk & religie

„Je wilt elkaar toch geen pijn doen”

Veluwser dan Putten kan het niet. Van welke kant je het dorp ook nadert, overal zijn er dichte bossen met hoge bomen. Zwarte stammen, kale takken. Een dicht bladerdek op de grond. De herfst is zo goed als voorbij, de winter staat voor de deur. Het zonlicht spat uiteen in de boomkruinen en valt gefilterd op de bemoste grond. Nevel, damp, december.

W. H. van Egdom
9 December 2004 10:44Gewijzigd op 14 November 2020 01:58
PUTTEN – Marktlui zijn druk bezig de kraampjes op het marktplein van Putten af te breken. En daar, aan de rand van het plein, staat de kerk. Foto RD, Anton Dommerholt
PUTTEN – Marktlui zijn druk bezig de kraampjes op het marktplein van Putten af te breken. En daar, aan de rand van het plein, staat de kerk. Foto RD, Anton Dommerholt

Op de Markt, tussen De Aker en de dorpskerk, zijn marktkooplui druk bezig hun kramen af te breken. De ochtendmarkt is weer voorbij. Dikke meeuwen wippen krijsend over de plek waar een viskraam stond. De geur laat niets te raden over. Hier is een jongen druk bezig stroomkabels op te rollen. Ginds draait een vrachtwagen het plein op om de laatste planken op te laden. En daar, aan de rand van het plein, staat de kerk. Putten telt vele kerken, maar voor de meeste inwoners is de kerk op de markt de kerk. De kerk waar geslachten kwamen en gingen, baden en zongen. De kerk waar ooit, in de donkere oorlogsjaren, dat verschrikkelijke gebeurde: honderden mannen werden hier bijeen gedreven en van hieruit weggevoerd.

De kerk met z’n laag aflopende dak en z’n spitse toren. De vergulde wijzerplaten glimmen in het zonlicht. In de takken van een van de bomen bij de toren zingt een klein vogeltje opgetogen zijn middaglied. Niets lijkt er veranderd sinds vorig jaar december. Maar kerkelijk Putten weet wel beter. Wás er maar niets veranderd.

Het Veluwse dorp is door de kerkelijke ontwikkelingen zwaar getroffen. De verdeeldheid in de hervormde gemeente is groot. Honderden mensen voegden zich bij de hersteld hervormde gemeente van Putten en in de oude dorpskerk wordt men nog iedere zondag geconfronteerd met de nasleep van het verenigingsbesluit dat op 12 december 2003 door de hervormde synode in de Utrechtse Jacobikerk genomen werd.

Een statige heer blijft netjes staan als hij wordt aangesproken. Of hij weet wat er verleden jaar op 12 december gebeurd is? Hij draait zich om naar de kerk: „De PKN, bedoelt u? Ja, daar heb ik van gehoord. Zeker wel. Maar ik ben niet zo betrokken bij het geloof en ik kom ook niet uit Putten. Maar ’t heeft veel losgemaakt, dat weet ik wel.”

Een oudere vrouw kijkt begripvol op als ze de vraag hoort. „Zelf ben ik van een andere kerk. En ik woon hier ook niet. ’k Ben op bezoek bij mijn dochter. Maar van die toestanden heb ik gehoord en gelezen. Jazeker.”

Een echtpaar, strak gearmd, lijkt bijna opgelucht dat ze kunnen zeggen „absoluut niet kerkelijk” te zijn. Ze lopen snel verder en glippen de eerste de beste winkel in die ze tegenkomen. Een oude man weet wel waar het over gaat: „PKN.” Maar verder is hij niet geïnteresseerd en niet betrokken. Zegt hij.

Uit een auto op het net weer als parkeerterrein vrijgegeven marktplein, stappen twee dames. Of ze uit Putten komen? „Ik wel, zij niet.” ”Ik” woont in Putten, ”zij” in Nijkerk. Ze glimlachen afwachtend. Ja, ze zijn kerkelijk. „U hebt zeker naar de rokken gekeken?” schatert de jongste van de twee. „O, ’t gaat over de PKN.” Ze stoten elkaar aan. „Nou, u hebt raak geschoten. Ik ben hersteld en zij is PKN”, meldt de oudste. „En we zijn zussen. Lieve zussen”, voegt ze eraan toe.

Schaamte over de kerkelijke problemen hebben ze niet, verdriet wel. Alie uit Putten is 64 jaar oud en hersteld. „We konden niet anders. Natuurlijk doet dat pijn.” Ze wijst naar de oude kerk. „De gebouwen en noem het allemaal maar op.” Ze zwijgt. Haar zus, Corry van 53, is lid van de hervormde gemeente in de PKN en kerkt in Nijkerk. „Ook daar is er een scheuring, maar minder groot dan hier. Maar je merkt het in de kerk. En op de straat. Het is zo verdrietig.”

De zussen komen uit een gezin van elf kinderen. „En alle aangetrouwden waren ook hervormd”, meldt Alie. „Maar nu zijn er twee herstelden in de familie. Dat is niet makkelijk, maar we maken geen ruzie. Tenminste: we willen geen ruziemaken. En daarom zwijgen we maar vaak. Op verjaardagen en zo draai je eromheen.”

Vroeger gingen de gesprekken in familieverband vaak over de kerk. „Over dominees en kerken en noem het allemaal maar op. Maar dat kan niet meer”, zegt Corry. „Nee, dat is het ook niet. Het kan misschien wel, maar je bent toch bang dat het fout gaat.” Ze zwijgen even. Dan, Alie: „Weet je, je houdt je mond maar omdat je elkaar geen pijn wilt doen. Nee toch?”

Het doet haar verdriet dat mensen naast wie ze vroeger in de kerk zat haar nu nog maar heel zuinig groeten. Ze tilt haar hand een klein stukje op om aan te geven hoe zuinig die groet soms is. „Het gaat niet meer van harte, hè?” Maar dat is van twee kanten, weet Corry. „De vijandschap proef je ook bij de anderen. Ook tegen onze dominees.” Alie knikt: „Zeker, het komt van twee kanten en het gaat overal doorheen.”

Ook door huwelijken. „Bij onze kinderen gaat de een naar de herstelden en de ander naar de PKN”, vertelt Alie. „Natuurlijk is dat afschuwelijk. Wij hebben ons er absoluut niet mee bemoeid, als ouders. Wel heb ik steeds gezegd: Houd je huwelijk goed. Dat is het belangrijkste. Maar nu heb je dus dat de kinderen zeggen: „We gaan bij mamma naar de kerk en bij pappa naar de zondagsschool.””

„Dat vind ik dus niet goed”, meent Corry. „Dat je in een huwelijk allebei naar een andere kerk gaat. Hoe moet dat als de kinderen groter worden?” Alie knikt. „Nee, goed is het zeker niet, maar wat moet je? ’t Is zo verdrietig. Mensen die zondags huilend in de kerk zitten omdat hun man of hun vrouw absoluut niet mee wil en anders gekozen heeft.”

Gisteren nog kwam ze een vrouw tegen met wie ze vroeger op dezelfde vrouwenvereniging zat. „Ik mis je zo”, zei ze tegen me. Ik heb haar gegroet en ben doorgelopen. Wat moet je er verder nog aan doen? Je kunt het er het beste maar niet meer over hebben. Het helpt toch niet.”

Eventjes gaat het nog over de oorzaken van de scheuring. „We hebben niks tegen de dominees hier, het gaat om het beleid van de landelijke kerk”, meent Alie. „Die dominees preken bij ons niks anders dan voor 1 mei”, aldus Corry. „Helemaal niks. Dus gaan wij daar ook niet weg.”

Of het ooit nog goed komt? De zussen schudden eensgezind het hoofd. „Ik denk het niet. Nee, dat geloof ik echt niet”, zegt Alie. „Er is zo veel gebeurd en zo veel geschreven. Mocht het weer bij elkaar komen, dan ga ik naar een andere kerk. En m’n man ook.”

Corry denkt ook niet dat een hereniging er inzit. „Ik ben blij dat we in de familie nog zo goed met elkaar kunnen omgaan. Dat is ontzettend belangrijk. Dan maar expres het onderwerp kerk verzwijgen. We willen niet met hete hoofden bij elkaar zitten. Dat is het ons niet waard.”

Dit is het tweede en laatste deel in een korte serie artikelen rond het thema ”Een jaar na 12 december 2003”. Om privacyredenen zijn de namen van Alie en Corry gefingeerd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer