Op papier werd tonnen mest van boer naar boer gereden terwijl in de werkelijkheid alles in de put achterbleef.

Directeur Jan B. (60) kreeg een taakstraf van 180 en een voorwaardelijke celstraf van 3 maanden opgelegd voor zijn rol in de omvangrijke fraudezaak. Meerdere boeren hebben verklaard dat het transportbedrijf vervoersdocumenten opstelde voor mesttransporten die nooit zijn uitgevoerd. Die conclusie wordt ondersteund door verklaringen van grondeigenaren waar, op papier althans, de mest zou zijn uitgereden.

Ook zij stellen dat de mest daar nooit is aangekomen. Volgens de advocaten bemiddelde het bedrijf slechts en heeft ze nooit geweten dat de vervoersdocumenten onjuist zijn ingevuld. De rechtbank verwerpt dit, ook omdat in die documenten het bedrijf als vervoerder vermeld staat. In de facturen die naar de boeren gingen, stond ook als omschrijving ‘mest afgevoerd’.

Onderdeel van het onderzoek naar het transportbedrijf van Jan B. was het plaatsen van camera’s bij de mestopslagplaats. Het viel rechercheurs op dat er mest werd gelost van verschillende diersoorten maar dat er telkens volgens de documenten maar één mestsoort uit werd gehaald. In 989 gevallen is op papier telkens maar één soort mest afgevoerd, zeggen de rechters, maar in de opslag werd de mest niet gescheiden. Het was dus mengmest en dat had vermeld moeten zijn. Zo is essentiële informatie niet op de vervoersdocumenten terechtgekomen en dat maakt dat ze valselijk zijn opgesteld.

Volgens de verdachten is het in de praktijk ondoenlijk om de verhoudingen van de mest per transport weer te geven. De keuze door de gemengde mest telkens maar van één code te voorzien, komt voor rekening en risico van het bedrijf, zo oordeelt de rechtbank.

Tegen directeur Jan B. werd een werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke celstraf van een jaar geëist. Twee medewerkers kregen ook werkstraffen en een voorwaardelijke celstraf opgelegd. Het transportbedrijf moet een boete van 25.000 euro betalen.