In gesprek met dakloze die –met joint in de hand– hardop in zichzelf praat
Een verslaafde, dakloze Pool ziet het leven niet meer zitten. Ten einde raad bidt hij tot God: „Als U me ziet, stuur dan iemand naar me toe om me te helpen.” Even later treft hij op straat in Rotterdam ineens Ineke Bergsma. „Bijzonder hoe God zulke dingen leidt”, zegt de veldwerker van Stichting Ontmoeting.
Een grauwe dag, eind november. Wandelend over de ’s-Gravendijkwal in Rotterdam vertelt Bergsma (32) over de Poolse man die ze recent, samen met haar Roemeense collega Cristina Popescu, op straat tegenkwam. De onverwachte ontmoeting leidde intussen tot een traject waarin de verslaafde dakloze hulp krijgt.
Ruim twee jaar geleden ging Bergsma als veldwerker Europese migranten bij Ontmoeting aan de slag. Deze ochtend heeft ze om tien uur in het dienstencentrum van de organisatie een afspraak met István, maar de dakloze Hongaar komt niet opdagen. In de inloopruimte treft ze wel de 37-jarige Jan. Hij is twaalf jaar geleden uit Polen vertrokken, inmiddels gescheiden van zijn vrouw en sinds twee jaar dakloos.
Afgelopen maand verloor Jan zijn dochter, die stierf aan de gevolgen van corona, en Aleksander, een Poolse dakloze met wie hij elf jaar optrok. Onder een Rotterdamse brug kreeg Aleksander een herseninfarct. Kort daarna overleed hij in een ziekenhuis. „Ik huilde toen ik het hoorde”, zegt Jan in het Engels. „Het leven is wreed.”
Straatdokter
De beide sterfgevallen hebben hem aan het denken gezet. Hij besloot minder alcohol te drinken. Geen twintig biertjes per dag meer, maar „maximaal vier”, zegt hij tegen Bergsma. De veldwerker stelt voor contact te leggen met de straatdokter om samen een gesprek te hebben over hoe Jan kan afkicken. Ook attendeert ze hem op een Poolse groep van de Anonieme Alcoholisten. Bij het afscheid geeft ze Jan een boks. „Ik ben blij dat ik je heb ontmoet.”
Even later loopt Bergsma richting Diaconaal Centrum Pauluskerk, waar ze een afspraak heeft met een Spaanse man en zijn 80-jarige moeder. Op de West-Kruiskade houdt ze haar pas in. Tegen de gevel van een pand zit een man met een joint in zijn hand hardop in zichzelf te praten. Bergsma gaat door de knieën en spreekt hem aan. Hij blijkt afkomstig uit Duitsland, is dakloos en zegt een slaapzak nodig te hebben. De veldwerker geeft hem een visitekaartje en wijst hem op de inloop van Ontmoeting, waar hij een slaapzak kan krijgen. Ze neemt zich voor om hem binnenkort opnieuw op te zoeken om te kijken wat ze verder voor hem kan betekenen.
Tien minuten later zit ze in de Pauluskerk aan tafel bij Victor –grote zwarte muts, twee jassen over elkaar– en diens bejaarde moeder. Ze kwamen eerder dit jaar uit Spanje naar Nederland, waar Victor tevergeefs werk probeerde te vinden. Sinds kort slapen ze niet meer op straat, naast het centraal station, maar in de Pauluskerk.
Bergsma sprak de afgelopen weken met hen over terugkeer naar Spanje. Morgen is het zover. De veldwerker spreekt af hen om kwart voor zeven op te halen om hen naar de bus te brengen die om acht uur naar Madrid vertrekt. Ze heeft contact gelegd met het sociaal werk in Spanje, dat de twee ter plekke zal opvangen. „Een 80-jarige dakloze vrouw, dat had ik nog niet eerder meegemaakt”, zegt Bergsma, nadat ze de deur van de Pauluskerk achter zich heeft dichtgetrokken.
Intussen is ze gebeld door een collega van Ontmoeting. István is alsnog gearriveerd. Door de miezerregen loopt Bergsma terug naar het dienstencentrum. Of het veldwerk onder daklozen haar meisjesdroom was? De bevlogen veldwerker, die antropologie studeerde en een halfjaar in Roemenië woonde, schiet in de lach. „Niet echt, maar internationale contacten spreken me aan en ik houd van dingen die onvoorspelbaar zijn. Dat is dit werk per definitie.”
Het kost veel tijd om te investeren in het opbouwen van een relatie, merkt Bergsma. „Je moet erachter komen wat er echt aan de hand is.” Ze noemt als voorbeeld een vrouw die uit een circuit van seksuele uitbuiting komt. „Pas zat ze in een opvanglocatie voor slachtoffers van mensenhandel. Maar sinds een paar dagen slaapt ze op straat omdat volgens haar het eten in de opvang niet goed was. Blijkbaar is ze in paniek, maar hoe komt dat? Is ze bang dat ze in de opvang haar problemen onder ogen moet zien of dat ze in een rechtszaak terechtkomt?”
Bergsma ziet haar cliënten niet in de eerste plaats als migranten of mensen met problemen, maar als schepselen van God. „Jezus zegt: Heb je naaste lief als jezelf. Dat is geen vraag, maar een opdracht. Die opdracht blijft staan, ook als het contact je weinig energie geeft. Daar moet ik mezelf weleens aan herinneren, ja, bijvoorbeeld als mensen erg achterdochtig zijn of agressief reageren.”
Haar eigen woon- en leefomstandigheden vormen een groot contrast met die van haar cliënten. „Alles wat zij hebben, past soms in een halve Albert Heijn-tas.” Hoe ze dat verschil ervaart? „Ik had altijd al weinig met materiële zaken en dit werk heeft dat verder versterkt. Ik denk dat we als christenen heel kritisch moeten zijn op de waarde die we aan bezit hechten. In de Bijbel lees ik nergens een oproep om bezit of comfort na te streven. Als je identiteit in Christus ligt, hoef je je niet te profileren met materiële zaken. Daar op een goede manier mee omgaan, zal altijd een zoektocht blijven.”
Busticket
Op de stoep voor het dienstencentrum van Ontmoeting zit István te wachten. Als hij klaar is met roken, neemt hij plaats op de bank in het kantoortje van Bergsma, waar hij zijn capuchon op houdt. De Hongaar, die drie jaar in Nederland is en het laatste halfjaar dakloos door Rotterdam zwerft, heeft besloten terug te keren naar zijn geboorteland. Bergsma wil eerst een bevestiging van Istváns moeder of zus dat hij bij hen terecht kan. „Anders help je iemand van dakloosheid naar dakloosheid”, licht ze toe. Istváns telefoon is gestolen en hij is de nummers van zijn familie kwijt. Samen met de Hongaar probeert Bergsma via Facebook met hen in contact te komen. „Zodra we bericht van hen hebben dat het oké is, ga ik een busticket naar Boedapast voor je boeken”, zegt Bergsma. „Misschien vrijdag al.” István knikt en gaat de straat weer op.
Bergsma kijkt uit het raam. In de verte komt een Duitse cliënt aanlopen die een afspraak heeft. „Ze werkt 25 jaar in de prostitutie, slaapt bij dealers en wil nu terug naar Duitsland”, zegt Bergsma. „Eens kijken wat ik voor haar kan betekenen.”
De cliënten van Ontmoeting heten in werkelijkheid anders