Wat de moord op Peter R. de Vries doet met misdaadverslaggevers
Op klaarlichte dag werd Peter R. de Vries vermoord. Wat doet de gewelddadige dood van Nederlands bekendste misdaadverslaggever met andere crimereporters?
Sinds de moord op Peter R. de Vries worstelt Gerlof Leistra, misdaadverslaggever bij EW (het voormalige weekblad Elsevier), met een „ongemakkelijk” gevoel. „De moord op Peter R. de Vries heeft mij zeer geschokt. Ik ervaar sinds zijn overlijden voortdurend verdriet en permanente woede.”
Het zal Leistra niet verbazen als sommige misdaadjournalisten hun knopen tellen. „Ik hoorde na de moord op De Vries een collega zeggen: Ik ben geen misdaadverslaggever geworden om achter psychopaten aan te jagen, maar om onthullingen rond misdaad te brengen en ontwikkelingen in die wereld te duiden.”
Hoe dan ook zullen misdaadverslaggevers na de moord op Peter R. de Vries behoedzamer opereren, verwacht Leistra, die al tientallen jaren in het vak zit. „Dat heeft niks met een gebrek aan lef en moed te maken. Waar journalisten een gevoelig misdaadartikel voorheen op grond van twee of drie bronnen publicabel achtten, zullen ze nu mogelijk op zoek gaan naar meer bronnen. En hoofdredacties zullen nog actiever dan voorheen meelezen, voordat een opzienbarend verhaal openbaar wordt gemaakt.”
Niet helemaal duidelijk is of Peter R. de Vries is vermoord vanwege zijn journalistieke werk, of omdat hij adviseur was van Nabil B., kroongetuige in het geruchtmakende Marengoproces. Dat draait om een reeks liquidaties, waar onder meer Ridouan T. de hand in zou hebben gehad.
Voor Gerlof Leistra doet het er niet eens zo veel toe wat precies de aanleiding is voor de moord. Hij maakt zich zorgen over de toekomst van de misdaadjournalistiek. „Ik zeg het niet om interessant te doen, maar het werk van misdaadverslaggevers is gevaarlijker dan ooit. We hebben niet te maken met een normale tegenstander. Ik zou koel kunnen redeneren: Peter R. de Vries was vertrouwensman van een kroongetuige, ik niet, dus ik loop geen gevaar. Maar het probleem is dat je er niet van uit moet gaan dat een crimineel logisch redeneert. Mijn angst is dat het niet blijft bij de moord op Peter R. de Vries en de moord in 2016 op misdaadblogger Martin Kok. Hij is waarschijnlijk doodgeschoten omdat hij, destijds als eerste, berichtte over de bende rond Ridouan T.”
Leistra kon niet uit de voeten met de wijze waarop Peter R. de Vries sprak over de gevaren van misdaadjournalistiek. „Hij ging er prat op dat hij voor niets en niemand bang was. „Als je als misdaadjournalist de hitte van de keuken niet kunt verdragen, moet je maar voor damesblad Libelle gaan werken”, zei hij. De Vries mocht dat uiteraard vinden, maar ik zal nooit zo redeneren. Journalisten moeten ook denken aan hun eigen veiligheid en die van hun naasten. Angst hoeft niet altijd een slechte raadgever te zijn.”
De mores in de onderwereld worden harder en harder, signaleert de misdaadjournalist. „De huidige lichting zware criminelen is naar mijn idee nog wreder dan die van pakweg een kwarteeuw geleden. Als je bij wijze van spreken een zware crimineel tijdens een rechtszitting verkeerd aankijkt, kan dat voor hem al reden zijn je te grazen te nemen. Het is toch veelzeggend dat Telegraaf-misdaadverslaggever John van den Heuvel zwaar wordt beveiligd.”
Koffie
Als Leistra in vroeger jaren een boze crimineel aan de lijn kreeg, suste hij het conflict doorgaans met „een kop koffie of een gesprek met de advocaat.” Nu is het vaak nauwelijks mogelijk normaal te communiceren met zware misdadigers, stelt hij. „Ik kom best vaak in tbs-klinieken en kan me een heel eind verplaatsen in iemands zieke geest. Maar er komt een moment dat me dat niet meer lukt. Soms denken misdadigers zó crimineel. Ze gooien bij een conflict een brandbom door de brievenbus of reageren nog heftiger.”
Het was voor de EW-verslaggever pakweg twintig jaar geleden makkelijker contacten aan te boren dan vandaag de dag. Zo sprak Leistra in 2000 met Sam Klepper, een meedogenloze misdadiger, die in datzelfde jaar werd geliquideerd. Of stapte de verslaggever een Amsterdams honk binnen van de motorbende Hells Angels, waar ook Willem Holleeder rondhing. In kringen van bijvoorbeeld de cocaïnemaffia is het voor Leistra lastiger, zo niet onmogelijk, sleutelfiguren te spreken. „Stel dat Ridouan T. op vrije voeten zou zijn, dan zou ik hem wel willen spreken. Al verwacht ik niet dat hij dat zou willen. Zouden we een afspraak maken, dan zou ik de gesprekslocatie voor mijn eigen veiligheid wel zelf bepalen.”
Leistra beaamt dat het gevaar dreigt dat criminelen die informatie doorspelen aan journalisten die verslaggevers als hulpje gebruiken of in de tang nemen. „Je kunt voor lastige dilemma’s worden geplaatst. Stel dat een crimineel mij in vertrouwen zegt dat hij de koning wil vermoorden, dan voel ik me genoodzaakt om de politie in te schakelen. Maar daar is ook een advocaat van zo’n verdachte toe verplicht.”
Ondanks zijn zorgen zegt Leistra niet te zullen stoppen met zijn schrijverij over de onderwereld. „Geen haar op mijn hoofd die daar aan denkt.”
Kroongetuigen
Ook misdaadverslaggever Marian Husken piekert er niet over te stoppen met berichtgeving over zware misdaad. „De ene mens in nood kruipt bang in een hol, de ander komt in het geweer. Ik behoor tot die laatste groep. De moord op Peter R. de Vries is zó onrechtvaardig. Ongelooflijk, dat je een collega dodelijk gewond op straat ziet liggen. Een man die opkwam voor anderen en zo nodig tegen de staat durfde op te staan.” Husken was voorheen jarenlang actief als misdaadverslaggever bij Vrij Nederland. Nu werkt ze mee aan de Willem Podcast, over zware misdaad.
De ene crimereporter is de andere niet, geeft Husken aan. „Peter R. de Vries was meer dan verslaggever, hij was ook als het ware aanklager. Hij gaf een persoonlijke noot aan zijn verslaggeving en wilde misdadigers zelf opsporen. Daar maak je in het criminele milieu vijanden mee. Veel andere misdaadverslaggevers houden het bij het signaleren van zaken die in de onderwereld spelen.”
Crimereporters doen er wijs aan „eerlijk” over verdachten te berichten. Zo voorkom je dat je hun toorn over je afroept, denkt Husken. „Ook een crimineel heeft recht op een weerwoord. Op de telefoon van een verdachte kunnen belastende berichten staan, maar het is nog maar de vraag of de eigenaar van die telefoon ze heeft ingetikt. Blijf altijd kritisch. Na de Schiedammer parkmoord in 2000 ging zo’n beetje iedereen ervan uit dat Cees B. de dader was. Later bleek dat toch iemand anders te zijn.”
Diverse moorden, ook die op Peter R. de Vries, lijken waarschuwingen aan het adres van kroongetuige Nabil B., die onder meer belastend verklaart over Ridouan T.
Misdaadverslaggever Husken heeft grote moeite met inzet van kroongetuigen. „Zo ging justitie in zee met kroongetuige Fred R. in een zaak over een reeks onderwereldmoorden. Die man heeft nota bene zelf de moord op kroegbaas Thomas van der Bijl aangestuurd. Het is nogal wat dat Fred R. beloond wordt met onder meer een forse strafvermindering, omdat hij belastend verklaart over zijn kameraden. Zo’n deal voelt niet goed.”
Ander groot pijnpunt is dat familieleden en pleitbezorgers van kroongetuigen groot gevaar lopen, beklemtoont Husken, die diverse boeken schreef over de thematiek. „De gruwelijkste scenario’s zijn denkbaar. Hoeveel familie van een kroongetuige moet worden beschermd? Moet ook bijvoorbeeld zijn ex-vriendin worden beveiligd?”
Wat vindt Husken van het argument van Justitie dat inzet van kroongetuigen noodzakelijk is om bewijs tegen criminelen rond te krijgen? „Ik snap dat de politie boeven wil vangen. Maar de politie kan al veel opsporingsmiddelen gebruiken. Denk aan het hacken van telefoons van criminelen. Probleem is dat de inzet van kroongetuigen leidt tot een steeds hardere drugsoorlog. Na Ridouan T. staan er drie anderen drugsbazen klaar om hem op te volgen.”
Laf
Onthutst over de moord op Peter R. de Vries is ook Jan Meeus, misdaadverslaggever bij NRC Handelsblad. In een podcast, opgenomen enkele uren na de moordaanslag op De Vries, vertelt hij hoe een portier bij het NRC-pand hem aanspreekt en begint over de indringende woorden van verzetsstrijder Henk van Randwijk. „Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen; dan dooft het licht.”
Meeus vertelt in de podcast hoe hij geneigd is te stoppen met zijn werk als misdaadverslaggever. „Mijn eerste gedachte is: ik vind mijn vak leuk en belangrijk, doe mijn werk met veel plezier en passie, maar mijn eigen veiligheid en de veiligheid van mensen om me heen zijn me veel meer waard.”
Maar even later zegt de NRC-misdaadverslaggever, overmand door emoties: „Het zou ontzettend laf zijn om nu te zeggen: We stoppen ermee. Het liefst loop je weg, maar de journalist in mij zegt: We lopen niet weg. Ik laat me niet voorschrijven wat ik wel en niet doe. Dat bepaal ik zelf.”
Bedreigingen
Strijdbaar zijn ook Mick van Wely en John van den Heuvel, crimereporters bij de Telegraaf. Van den Heuvel schrijft daags na de moordaanslag op Peter R. de Vries dat hij zijn woede probeert weg te drukken. „Wat is er misgegaan in iemands leven om iemand die gewoon zijn werk doet en van grote betekenis is voor de maatschappij, zo af te knallen. Wie gaf de opdracht? Denkt diegene werkelijk dat hij met het uitschakelen van Peter R. de Vries heeft gewonnen? Meent die persoon werkelijk dat er een journalist is die nu zijn werk neerlegt? Ook na de aanslagen op De Telegraaf met een brandende auto, de raketaanval op Panorama, de moord op de broer van de kroongetuige en zijn advocaat Derk Wiersum en het doodschieten van misdaadblogger Martin Kok bleven misdaadverslaggevers gewoon hun werk doen. Niemand zette een stap terug. Dat zal ook nu niet gebeuren.”
Ook Paul Vugts, misdaadreporter bij het Parool, wil van geen wijken weten. Zelf werden Vugts en zijn vriendin in 2017 en 2018 beveiligd wegens ernstige bedreigingen uit de onderwereld. Vugts schreef vorige week een eerbetoon over De Vries. „Hij heeft op zijn manier veel strijden gestreden, onorthodox ook, maar bijna iedereen die ik spreek roemt zijn betrouwbaarheid, standvastigheid en eerlijkheid. Vraag het rechercheurs, officieren van justitie, advocaten én criminelen. Door Peter zijn mannen vrijgekomen die onschuldig in de gevangenis zaten en door Peter zijn schuldigen in de gevangenis beland, nadat de overheid ze niet had kunnen pakken. Meerdere criminelen met Marokkaanse wortels vragen me te vermelden dat 99 procent van het milieu het óók verschrikkelijk vindt dat deze strijder is vermoord.”