Op de plaats rust? Niet voor de Haagse politiek
Historici weten het vaak overtuigend te brengen. Dat het verleden kalmer en rustiger lijkt dan het heden, komt doordat het achter ons ligt en gestold is. Je kunt er omheen lopen, het van alle kanten bekijken. Je kent de uitkomst van de ontwikkelingen en dus lijkt alles een logische samenhang te hebben.
Dat het heden zo druk en onsamenhangend lijkt, komt –zeggen geschiedkundigen– doordat we er middenin zitten. We weten nog niet waar alles toe gaat leiden. Dat maakt het zo onoverzichtelijk, onzeker en gejaagd.
Het zal waar zijn. Maar voor de Haagse politiek geldt toch wel degelijk dat die de achterliggende decennia intensiever en chaotischer werd. De snelkookpan van het Binnenhof borrelt elk jaar heftiger. Hoe gaar de rapen inmiddels zijn, blijkt uit het aantal politici dat het achterliggende jaar overspannen raakte. Kabinet en Kamer? Kleine burnoutfabriekjes.
Natuurlijk idealiseren we het verleden als we stellen dat er in de politieke hectiek zo’n dertig jaar geleden tenminste nog één oase van rust was: het lange zomerreces. Want ook toen werden die heerlijk rustige zomers soms onderbroken door heftige gebeurtenissen waar politici wel op móésten reageren. Zoals op 11 juli 1995 de dramatische val van Srebrenica.
Toch… toch golden in het verleden de maanden juli en augustus als dé periode waarin Kamerleden en ministers de teugels even konden laten vieren. Waarin ze hun bureau konden opruimen, achterstallige correspondentie afwerken, een boek lezen en zich enkele weken op een Franse camping terugtrekken. Dat is nu anders. Van het zomerreces dat vrijdag inging, staat dit vast: het wordt níét rustig. Het zou een wonder zijn als dit reces niet één of enkele malen wordt onderbroken voor een Kamerdebat.
Dat er geen rust ontstaat, komt door ten minste drie zaken. Eén: de historische verhuizing van het parlement, ambtelijke diensten en het ministerie van Algemene Zaken naar gebouw B67 en andere onderkomens. Verhuizen kost altijd energie; fricties en frustraties horen erbij als transpiratie bij een hittegolf.
Twee: de voortslepende formatie. Op dit moment is het aan dat front rustig, maar voor je het weet is het half augustus. Dan worden Rutte en Kaag geacht hun proeve van een regeerakkoord te presenteren, waar andere partijen hopelijk bij willen aansluiten. Op dat moment schrikt heel politiek Den Haag weer op uit zijn korte, lichte dommel, om opgewonden te reageren op de dan ontstane situatie.
Drie: de coronapandemie. Het Covid-19-virus hoeft immers maar iets op te leven –zoals in de achterliggende weken gebeurde– en de Kamer zal behoefte voelen het reces te onderbreken om De Jonge en Rutte stevig aan de tand te voelen over het beleid. Of het vermeende gebrek aan beleid.
Nee, rust komt er déze zomer in Den Haag niet. Al kan dat per fractie en politicus natuurlijk verschillen. De PVV bijvoorbeeld heeft geen actieve betrokkenheid bij de formatie. Dat maakt het leven een stuk kalmer. FVD gelooft niet corona. Ook dat scheelt veel werk.
Maar voor veel andere politici zit er weinig anders op dan, na een korte adempauze, stug door te ploeteren. Hopend op betere tijden. Misschien hebben zij iets aan het levensmotto van een 16e eeuws ‘politicus’, de schrijver van ons volkslied, Marnix van Sint-Aldegonde: repos ailleurs (de rust is elders).