Jan Martijn Abrahamse: Verschuiving in heilsleer roept om bezinning
In de breedte van kerkelijk Nederland zijn ”de toornige God” en ”het schuldig staan voor God” afwezige noties (geworden).
Jan Martijn Abrahamse, docent dogmatiek en ethiek aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) en als theoloog verbonden aan het Baptisten Seminarium, meent deze „trend” waar te nemen op grond van diverse recente onderzoekjes, zo twitterde hij deze week.
Wat waren dat voor onderzoekjes?
„Binnen het lectoraat Zingeving in nieuwe gemeenschappen aan de CHE doen we gezamenlijk onderzoek naar de betekenisgeving van heil, in wat wel nieuwe kerkplekken of pioniersplekken worden genoemd. Hierin werken we nauw samen met het Center for Church and Mission in the West (CCMW) van de Theologische Universiteit Kampen (TUK). Samen publiceren we artikelen in het tijdschrift Kerk en Theologie. Daarin bieden we een verkenning van de manier waarop heil ter sprake wordt gebracht en kan worden gebracht vanuit christelijk perspectief in relatie tot onze veranderende samenleving. We hebben immers steeds meer te maken met een postchristelijke context.”
U neemt deze trend in de breedte van kerkelijk Nederland waar?
„Het is lastig generaliserend over christelijk of kerkelijk Nederland te spreken. Maar gelet op enkele verkenningen, gesprekken met predikanten en met pioniers, en ook gezien de reacties die ik op mijn tweet kreeg, is er wel enige verandering waar te nemen binnen de overheersende kerkelijke stroming. Het gaat dan over de manier waarop over schuld gesproken wordt en over hoe Gods relatie tot deze wereld beschreven wordt. Noties als ”de individuele mens die schuldig staat voor God” maken plaats voor een meer collectieve benadering. Daarin krijgt de gebrokenheid van de hele schepping –maatschappelijk onrecht, klimaatcrisis en dergelijke– meer aandacht, evenals ons gemeenschappelijke gebukt gaan onder de gevolgen daarvan –dood, schaamte, onzekerheid, angst.
Enigszins zwart-wit gezegd komt het hierop neer: waar wellicht in de klassieke notie God meer als een rechter stond tegenover de schuldige mens, die dan op Christus kon wijzen, daar wordt nu meer nadruk gelegd op God die ons in onze gebrokenheid opzoekt in Christus, en ons uitnodigt deel te worden van zijn vernieuwing van deze wereld.”
Wat is volgens u de oorzaak van het verdwijnen van deze noties?
„Puur op basis van mijn eigen ervaring en gesprekken met anderen, en de cultuur van kerk en samenleving peilend, denk ik dat de wat rigoureuze en schematische benadering van heil zoals die binnen de reformatorische –bijvoorbeeld ellende, verlossing, dankbaarheid– en evangelische tradities –bijvoorbeeld de punten in het zondaarsgebed– vorm kreeg, minder recht doet aan de manieren waarop mensen vandaag Christus leren kennen. Mogelijk sluit ook het taalveld dat hierin meekomt minder aan bij de manier waarop de meeste christenen vandaag hun geloof beleven. Overigens denk ik niet dat ”schuld” als zodanig verdwijnt. Wel komt het minder individualistisch en verticaal ter sprake, en meer collectief en horizontaal. In een cultuur waarin godsgeloof niet meer vanzelfsprekend is, zowel binnen als buiten de kerk, verandert ook de manier waarop het heil gepresenteerd wordt. Anders gezegd: de Bijbelse heilsleer wordt op verschillende manieren toegepast om veelzeggend te zijn in de huidige context.”
Welke noties zijn ervoor in de plaats gekomen?
„Door de meer collectieve benadering van het heil, zo meen ik –met het grote risico voor mijn beurt te spreken– is er meer oog voor de rol die wij als mensen hebben en zouden moeten hebben in Gods schepping. Het juridische scenario waarin Christus, kort door de bocht gezegd, gekomen is om ons juridische geschil met God op te lossen (als onze Borg of Pleitbezorger) mist, zo schat ik in, voor mensen de taal om uit te leggen waartoe God redt. In de klassieke uitleg was het idee aanwezig dat wij van Gods toorn gered moesten worden. Denk aan de bekende preek ”Sinners in the Hands of an Angry God” (”Zondaren in de handen van een toornige God”) van Jonathan Edwards, die ook een keer door evangelist Billy Graham gehouden werd. Volgens de hedendaagse uitleg redt God ons meer van onszelf, van onze destructieve levens, van onze neiging om ons te onderwerpen aan ‘goden’ en machten die ons leegmaken en leegzuigen, en van de manier waarop we met elkaar en de schepping omgaan. Hier vallen dan termen als het goede leven (human flourishing), het leven binnen het Koninkrijk, het ware mens-zijn en navolging.”
Hoe kijkt u tegen deze verandering aan?
„Dit soort verschuivingen zijn, denk ik, van alle tijden. En wat bij ons in Nederland gebeurt, is niet representatief voor de kerk wereldwijd, de world christianity. Het is ook weinig zinvol om hier direct allerlei etiketten op te plakken, zoals ”teloorgang” of ”verschraling”. Toch betekent dat niet dat we het hier dan maar bij laten. Het zou waardevol zijn als we ons als christenen hierop verder zouden bezinnen. Verliezen we iets wanneer we als christenen God nooit meer tegenover ons vinden? Welke plek heeft Gods toorn in zijn vernieuwing van deze wereld? En welke rol spelen onze gerieflijke levens en de relatief stabiele situatie in onze uithoek van de wereld in de manier waarop we naar God kijken? Welke Bijbelteksten maken we daarbij normgevend voor onze theologie? Eerlijke zelfreflectie, waarbij we in gesprek gaan met elkaar in de volle breedte van de kerk, voorbij de kramp, zou zeer waardevol zijn.”
> che.nl/lectoraten/zingeving