Doosje eieren hoeft haan de kop niet meer te kosten
Weinig mensen zullen het zich realiseren: voor elke dertig doosjes eieren is één haantje gedood. En dat gebeurt in enorme aantallen. In Nederland zijn het er zo’n 45 miljoen per jaar, in Europa 350 miljoen en wereldwijd zelfs 6,5 miljard.
Niemand vindt het leuk om haantjes te doden. „Het is gewoon een vreselijk naar gezicht. We hebben hier te maken met een fors ethisch probleem”, stelt Wouter Bruins, directeur van het Leidse bedrijf In Ovo. In Nederland zijn vier legbroederijen actief. Ze leveren leghennen aan zo’n 700 pluimveehouders. Dat zijn de plaatsen waar de haantjes worden gedood. Ze worden vergast, verwerkt tot diervoeder, of aan dierentuinen en nertsenfokkers verkocht.
Het lijkt logisch om de haantjes af te mesten als vleeskip, beaamt Bruins. Maar in de jaren 50 is bedacht dat er twee soorten kippen moesten komen, vleeskippen en legkippen. Dubbeldoelkippen bestaan niet meer. Een vleeskip produceert geen eieren, maar wordt na zo’n zeven weken geslacht. Bij vleeskippen bestaat het haantjesprobleem niet; die haantjes worden ook gewoon afgemest.
Het gaat dus om de haantjes van legkippen. Als deze worden afgemest, klopt het economische plaatje niet meer, vervolgt Bruins. „Ze zijn eigenlijk veel te klein om ze af te mesten als vleeskip. Het kost bovendien drie à vier keer meer voer om ze vet te mesten. Ze groeien veel langzamer en kunnen pas na veertien weken worden geslacht. De eieren in de supermarkt zouden dan fors duurder worden.”
Een leghen gaat zo’n twee jaar mee, en legt elk jaar zo’n 300 tot 350 eieren. Voor elke leghen is één haantje gedood. Ieder jaar zijn dat er in Nederland 45 miljoen. In het huidige politieke klimaat ligt het volgens Bruins niet voor de hand dat deze zullen worden vetgemest. „We hebben nu al een immens stikstofprobleem op te lossen. Met 45 miljoen onrendabele haantjes wordt dat alleen maar groter.”
Wet
De wens om ethischer met de haantjes om te gaan, komt vooral uit Duitsland. Daar geldt per 1 januari een wet dat er geen haantjes meer mogen worden gedood voor de eieren die in de supermarkt in het schap liggen. „Veel haantjes worden daarom nu maar opgefokt. Maar ik verwacht dat dit een tijdelijk fenomeen zal zijn.”
Bruins verwacht meer van een selectie van haantjes in het ei. Zijn bedrijf In Ovo bedacht een apparaat om in het ei het geslacht van het embryo vast te stellen (zie ”Eierselectie in bedrijf”). „Toen we hiermee bezig waren, kregen we geregeld te horen: „Dat gaat je nooit lukken; je bent gek dat je dit gaat doen.” Maar wij hebben het voordeel dat we ons kantoor vlak bij het Bio Science Park in Leiden hebben, waar medische technologie wordt ontwikkeld. Dat bood ons de kans om fundamenteel wetenschappelijk onderzoek te doen, om iets te vinden wat de mannetjes en de vrouwtjes van elkaar onderscheidt.”
Het bleek dat, anders dan bij zoogdieren, het vrouwtje het geslacht van de kip bepaalt. „Uit onderzoek was net bekend dat een ei in het broedproces tijdelijk een zogeheten allantoïs heeft, een zakje waarin het embryo zijn afval opslaat. Aan het einde van de broedperiode is deze allantoïs weer verdwenen. Dat is een wonderlijk proces”, vindt Bruins.
In dit zakje met vruchtwater bleek een stofje voor te komen dat behulpzaam kon zijn om mannetjes en vrouwtjes van elkaar te onderscheiden. „We hebben dat sabinamine genoemd, naar onze technisch laborant Sabina.”
Toen kwam de fase van uitvinden, vervolgt de directeur. „We moesten een snelle methode vinden om sabinamine te kunnen meten. En wat het nog lastiger maakte: het mocht vrijwel niets kosten. Anders zouden de eieren in de supermarkt te duur worden.”
Helemaal voorkomen dat de eieren iets duurder worden, kan Bruins niet. „Maar die prijsverhoging is minimaal, een centenkwestie.” In Ovo investeert zelf in de machines, en laat de kuikenbroederijen per test (per ei) betalen. Op deze manier kan iedereen in de keten van broederij, opfokkerij, pluimveebedrijf, inpakbedrijven en supermarkten er iets aan verdienen.
Achterstand
Aanvankelijk had in In Ovo te maken met concurrenten die beweerden dat ze op de eerste dag na de bevruchting al een geslachtsbepaling konden doen in de eieren. „Dat zette ons in de publieke opinie aanvankelijk op achterstand. Maar hun ideeën bleken sciencefiction, terwijl dat van ons wel werkt.”
Momenteel zijn er nog twee andere grote spelers in de markt, Seleggt en AAT. Deze bedrijven gebruiken andere technieken dan In Ovo. Seleggt past een tijdrovende PCR-test toe, zoals ook wordt gebruikt om een corona-infectie vast te stellen. AAT beoordeelt op dag dertien het verenkleed van embryo’s, maar deze screening werkt alleen op bruine kippen.
In Duitsland woedt op dit moment een felle discussie. Per 31 december 2023 wil het Duitse regering het doden van haantjesembryo’s na dag zes gaan verbieden. „In Duitsland wordt vooral technocratisch gedacht: met meer tijd en middelen wordt alles beter. „Wir schaffen das.””
Volgens Bart Gremmen, hoogleraar ethiek in levenswetenschappen aan Wageningen University, is het opfokken van haantjes onontkoombaar als Duitsland blijft vasthouden aan de zesdageneis. Geen van de geslachtsbepalingsmethoden heeft hier momenteel een oplossing voor, stelt Gremmen op de website foodagribusiness.nl. „Het opfokken van de haantjes zal de eieren duurder maken.”
In Ovo bepaalt het geslacht nu op dag negen, vervolgt Bruins. „Momenteel is geslachtsbepaling in het ei rond dag zes nog niet mogelijk. Het is in ons geval de grote vraag of sabinamine op dag zes al in voldoende hoeveelheden is aangemaakt in het ei. We kunnen vooralsnog niets beloven.”
Abortus
De techniek van In Ovo lost in ieder geval een fors ethisch probleem op: het doden van 45 miljoen levende haantjes in Nederland. „We doen nu aan abortus, in plaats van aan euthanasie. Maakt dat feitelijk wat uit voor de haantjes? Ook dat blijft een beladen en lastig onderwerp.”
Bruins wil in ieder geval wegblijven van een vergelijking van kippen met mensen. „Dat heb ik geleerd van professor Nico Tinbergen: je kunt geen menselijke maatstaf op dieren toepassen. Maar we snappen heel goed dat deze discussie speelt.”
Alles draait om dierenwelzijn. „Haantjes in het ei doden maakt een groot verschil met het doden van levende haantjes. Een haantje kan stress ervaren en pijn voelen, een embryo tot dag elf niet. Dan pas sluit de hersenstam zich en maken de zenuwen een verbinding met de hersenen”, weet Bruins als afgestudeerd bioloog. „Daarom zijn wij op dag negen gaan zitten; dat maakt voor het dierenwelzijn geen verschil met dag zes.” Maar hierover zijn de biologen het onderling niet eens. Volgens Gremmen kunnen „kippenembryo’s al op de zevende dag pijn voelen.”
De laatste maanden heeft Bruins het ontzettend druk. „We krijgen aanvragen uit Italië, de VS en zelfs uit Zuid-Amerika en Thailand. Die bedrijven zien het als een uitdaging om hun eierproductie diervriendelijker te maken. En ik verwacht dat de vraag naar onze techniek de komende jaren alleen maar zal toenemen.”